OM eist 18 jaar cel in moordzaak Ichelle
Het Openbaar Ministerie heeft woensdag achttien jaar celstraf geëist tegen de 46-jarige Sandra H. uit Zeeland. Ze wordt beschuldigd van moord op Ichelle van de Velde (29) door haar op 15 december 2020 te wurgen.
Volgens de officier van justitie voelde H. zich „bedrogen” door het slachtoffer, omdat haar toenmalige echtgenoot en Van de Velde tijdens een kortstondige driehoeksrelatie „smoorverliefd” waren geworden op elkaar.
„Ze moest lijdzaam toezien, voelde zich verraden en was kwaad. Mogelijk is haar woede die ochtend tot uitbarsting gekomen kort nadat ze de whatsapp-berichten had gelezen tussen Ichelle en haar echtgenoot. Haar idee was: ‘Als ik Ichelle niet kan krijgen, dan jij ook niet’.”
H. beweerde eerder dat de dood van Ichelle een soort ongeluk was. In een gesprek in de keuken van haar spirituele winkel zou H. naar eigen zeggen Van de Velde hebben willen waarschuwen voor haar echtgenoot.
Volgens de verdachte raakte ze „in paniek” toen er bij een „discussie” over en weer was geduwd en het slachtoffer bewusteloos raakte na een val tegen een verwarming. Het OM stelt dat H. liegt en het slachtoffer in de keuken van haar winkel met een „stomp voorwerp” op haar hoofd sloeg. Daarna zou H. de 29-jarige hebben vastgebonden en verstikt.
H. verborg het lichaam wekenlang in haar spirituele winkel in Oostburg. Met een hakbijl en zaag sneed H. het lichaam in stukken en dumpte dat in vuilniszakken in een kanaal.
Het OM eiste op advies van deskundigen geen tbs, maar drong bij de rechters aan op een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel. „Voor langdurig controle en toezicht als ze vrijkomt”.
De advocaat van H. zei dat zij alleen schuldig is aan doodslag en moord niet kan worden bewezen. „Uit niets blijkt dat het misdrijf is gepland. Er waren spanningen, maar dat is nog geen motief om Ichelle om het leven te brengen. Jaloezie ligt niet voor de hand, want de relatie tussen H. en haar man was al jaren slecht.”
Verder wees de raadsman op deskundigen die H. verminderd toerekeningsvatbaar verklaarden vanwege haar „vermijdende persoonlijkheid met afhankelijkheidstrekken”.