„Wiersma kiest met voltijdbonus niet voor de juiste aanpak”
Het kabinetsvoorstel van maandag, om te gaan experimenteren met een voltijdbonus in het onderwijs, kan niet op enthousiasme rekenen van reformatorische onderwijsbestuurders. „Er is meer nodig om het lerarentekort tegen te gaan.”
Het is positief dat het kabinet aandacht vraagt voor het personeelstekort in het onderwijs, vindt Frans van Hartingsveldt, bestuursvoorzitter van de Jacobus Fruytier scholengemeenschap. Toch is hij niet enthousiast over het experiment dat minister Dennis Wiersma van Onderwijs maandag aankondigde. Het kabinet wil docenten in het primair en voortgezet onderwijs die fulltime werken of meer uren gaan maken, een bonus geven. Die maatregel moet ervoor zorgen dat leraren meer uren gaan maken, in de strijd tegen het lerarentekort. Hoe de regeling er precies uit komt te zien, is nog onbekend. Wel is al duidelijk dat scholen die meedoen, zelf moeten betalen. Het ministerie biedt wel begeleiding aan bij het uitdelen van het geld.
Volgens Van Hartingsveldt kiest Wiersma met deze maatregel niet de juiste aanpak. „Uiteraard zijn docenten hun loon waard. Maar als mensen in het onderwijs meer uren gaan maken, moet dat in de eerste plaats vanuit hun hart komen. En dus niet gestimuleerd zijn door een extra financiële prikkel.” De onderwijsbestuurder noemt het plan van Wiersma een proefballon. „Leuk, maar simpel door te prikken. Er is meer nodig om het lerarentekort tegen te gaan. Maak het bijvoorbeeld makkelijker voor zij-instromers om hun bevoegdheid te halen. Het personeelsgebrek is te serieus om te bestrijden met een los idee.”
Van Hartingsveldt denkt niet dat de Fruytier meedoet aan de bonus. „Wij kiezen voor een structurele aanpak van het personeelsgebrek. Een incidentele, financiële prikkel hoort daar niet bij.”
Overbelast
Ook Arno Bronkhorst, bestuurder van reformatorische besturenorganisatie VBSO, staat niet te springen om het plan van het kabinet. „Mensen die parttime werken, hebben daarvoor goede redenen. Als ze, gestimuleerd door zo’n bonus, toch fulltime gaan werken, bestaat het risico dat ze overbelast raken.”
De VBSO-bestuurder ziet liever dat leerkrachten worden ontlast. „Sommige docenten die nu fulltime werken, zijn een dag per week bezig met allerlei organisatorische taken, zoals het regelen van contactavonden. Dat zijn zaken die het onderwijsondersteunend personeel ook op zich kan nemen. Dat ontlast de docenten. Zij kunnen zich dan primair richten op het onderwijzen van hun leerlingen.”
Bas Hoftijzer, schoolleider van de Eben-Haëzerschool in Tholen, denkt niet dat de kabinetsmaatregel het gewenste effect gaat hebben. „Elk jaar vraag ik aan onze medewerkers die parttime werken of ze meer uren willen gaan maken. Soms doen ze dat, als het echt niet anders kan. Maar dan is het vaak tijdelijk. Ik weet zeker dat geen enkele parttimer op onze school meer zou kunnen of willen werken.” De bonus zou volgens Hoftijzer starters kunnen motiveren om meer te gaan werken, maar zij bouwen vaak toch al hun uren op. Zij zijn dus niet de beoogde doelgroep, betoogt de schoolleider.
Noodgedwongen
Tegelijkertijd staat Hoftijzer niet afwijzend tegenover de bonus. „We zetten nu noodgedwongen studenten en onderwijsassistenten in, omdat we het rooster anders niet gevuld krijgen. Dus als deze maatregel ook maar een beetje helpt, is dat mooi meegenomen.”
De Algemene onderwijsbond (AOb) ziet liever dat het kabinet een totaalaanpak van de personeelsproblemen in het onderwijs presenteert. De bond pleit voor minder werkdruk door kleinere klassen en minder administratieve rompslomp voor onderwijskrachten. Ook zou er gratis kinderopvang moeten worden aangeboden zodat het gemakkelijker wordt om meer werk buitenshuis te verrichten.
