Nederland en Oman hopen op profijt van samenwerking met waterstof
Nederland en de Golfstaat Oman gaan samenwerken op het gebied van groene waterstof. Premier Mark Rutte en de Omaanse minister van Energie Salim al Aufi hebben daar een overeenkomst over ondertekend op de klimaattop in Egypte. Ze spreken daarin uit dat ze onder meer bedrijven gaan ondersteunen die samenwerken in de import en export van waterstof tussen beide landen.
Verder willen Oman en Nederland kennis delen, bijvoorbeeld door uitwisselingen van experts te promoten. Voor de Omani’s is Nederland interessant als de toegangspoort tot Europa. Ze verdienen nu vooral hun geld met olie, maar kijken net als andere landen waarvoor dat geldt ook naar andere energiebronnen voor de toekomst.
Waterstof is schoon in het gebruik: het leidt niet tot uitstoot van schadelijke stoffen en kan worden gemaakt met water en elektriciteit. Die stroom moet wel op een duurzame manier worden opgewekt om de waterstof „groen” te mogen noemen. Dat kan bijvoorbeeld met zonnepanelen en windmolens. Oman is daarvoor erg geschikt, want het is er altijd zonnig en het ligt aan zee.
Nederland kan de waterstof goed gebruiken om de industrie te vergroenen. „Dit is heel belangrijk voor de staalindustrie, de chemie in de Botlek en Zeeuws-Vlaanderen”, zegt Rutte. Vorig jaar sloot Nederland op de klimaattop in Glasgow een soortgelijke overeenkomst met Namibië.
Ook met zes andere landen heeft Nederland al dit soort afspraken gemaakt, vult het ministerie van Economische Zaken aan. Het gaat om Portugal, Chili, Uruguay, Canada en recent om Indonesië en de Verenigde Arabische Emiraten. Die afspraken kregen minder aandacht dan de verklaring die Rutte tekende op de top, de COP27. Het is de bedoeling dat er nog meer zullen volgen.
In de overeenkomst met Oman staat duidelijk vermeld dat die „geen rechten of plichten” schept. Toch is het volgens Rutte wel meer dan alleen een intentieverklaring. „We gaan echt nu heel snel met elkaar tot actie over.”