Borstvoeding en aardappelen voor Azië
Honderd ton aardappelen, 33 pallets met orthopedische apparatuur en een moeder die borstvoeding aanbiedt. De telefonistes van de SHO (Samenwerkende Hulporganisaties) krijgen allerlei hulp voor de door de zeebeving getroffen regio aangeboden. „Mensen willen meer doen dan geld geven.”
Een vermoeid ogende persvoorlichter Annette Rayer van de SHO: „Mijn telefoon staat geen moment stil. ’s Nachts moet ik mijn mobieltje uitzetten, want zelfs dan zijn er mensen die bellen. Ze willen allemaal meer doen dan geld geven. De één wil een flessenactie organiseren, een ander biedt goederen aan. Al die reacties zijn hartverwarmend.” Glimlachend: „Het is gezellig druk.”
De directeuren van de Nederlandse hulporganisaties zijn na het nieuws van de zeebeving in Zuidoost-Azië op initiatief van Unicef direct bijeengekomen. Zij besloten tot een nationale hulpactie. „Daarom was er vanaf de dag na de ramp al een website in de lucht waarop mensen geld kunnen storten. Ook openden ze een telefoonnummer voor vragen over de actie”, aldus Rayer.
De SHO kunnen zelf de stroom van telefoontjes niet meer aan. Daarom is na een week het beantwoorden van de telefoontjes overgedragen aan een professioneel callcenter. Martine van der Wel, coördinator publieksvoorlichting van de SHO: „Dit is voor het eerst in onze geschiedenis.”
Rayer: „Onze mensen konden alleen de telefoon nog maar opnemen en noteren wat mensen wilden doen. Aan andere zaken, zoals het coördineren van de stroom van hulpgoederen en doorverwijzen van vrijwilligers naar de juiste instanties, kwamen we haast niet meer toe.”
De ruimte van het callcenter in Leiden waar de telefoontjes en e-mails worden aangenomen, is ’versierd’ met tientallen posters voor de actie van de SHO. Een onafgebroken stroom van telefoontjes komt binnen. „Goedemiddag, Irene Hoogenveen, waar kan ik u mee helpen?” (…) „Dat is prima, misschien moet u daar morgen aandacht aan schenken tijdens de gezamenlijke uitzending van de radiozenders.” (…) „U kunt in elk geval het geld op giro 555 storten.” (…) „Dank u voor de moeite.” (…) „Tot ziens.”
Op een monitor is te zien hoeveel mensen in de wacht staan. De teller springt steeds tussen nul en één. Een enkele keer staat de teller op twee. Isa Dusée, supervisor van het callcenter: „Op dit moment kunnen de telefonistes het prima aan, in het begin was het overstelpend druk. Veel medewerkers sprongen toen bij, ook tijdens het weekend. Gelukkig was de animo groot om een uur extra te draaien.”
Hulp komt van alle kanten, ook uit onverwachte hoek. Dusée: „Er belde iemand van een brandweerkazerne waarvan alle mensen zich aanboden om te helpen in het rampgebied. Medewerkers van GasUnie meldden zich aan om te helpen. Gediplomeerde artsen en verpleegkundigen bieden zich aan om te werken in de getroffen landen. We staan altijd positief tegenover zulke initiatieven. Vaak verwijzen we door naar andere organisaties, bijvoorbeeld Artsen Zonder Grenzen of het ministerie van Binnenlandse Zaken.”
Naast vrijwillige hulp bieden veel mensen goederen aan. Van der Wel: „Er belde een vrouw. Ze kon geen geld geven, daarom bood ze haar borstvoeding aan. Een ander wilde 100 ton aardappelen geven. We zijn heel blij met zulke reacties. Toch kunnen we moeilijk alles aannemen. Daarom vragen we mensen te proberen hun gift om te zetten in geld, door een vergelijkbaar bedrag op giro 555 te storten.”
Rayer: „Dat we geen goederen aannemen, heeft te maken met praktische bezwaren. Stel dat iemand ons een vrachtwagenlading T-shirts aanbiedt, dan moet die naar het rampgebied worden gevlogen. Dat betekent dat een vliegtuig met medische apparatuur van bijvoorbeeld het Rode Kruis moet wachten. We kunnen veel beter voedsel in de regio zelf kopen. Dat scheelt transportkosten.”
Intussen komt een van de telefonistes aanlopen met een formulier. „Iemand belde met het aanbod van 33 pallets orthopedisch materiaal. Er zit een uitgebreide paklijst van 25 A4’tjes bij.” Van der Wel: „Zulke mensen bellen we zelf terug om meer informatie te krijgen en eventueel door te verwijzen naar een hulporganisatie. In principe staan we open voor alle hulp, hoewel we het liefst geld krijgen. Daar kunnen we het meeste mee doen.”