Diepgaande evaluatie moord op Nienke
Het college van procureurs-generaal gaat de gang van zaken onderzoeken rondom de veroordeling van de verdachte van de moord op Nienke Kleiss. Het college zegt te willen vaststellen hoe de waarheidsvinding is verlopen, om zodoende de kwaliteit van opsporing en vervolging te verhogen.
De verdachte werd in 2002 in hoger beroep veroordeeld tot achttien jaar celstraf en TBS voor de moord op het tienjarige meisje. Zij werd op 22 juni 2000 in het Schiedamse Beatrixpark misbruikt en om het leven gebracht. Recent bekende een nieuwe verdachte de moord op Nienke. Hij werd toen verhoord over twee andere zedenmisdrijven. De straf van B. werd daarop opgeschort in afwachting van een uitspraak van de Hoge Raad.
Om het onderzoek de nodige distantie te geven, wordt het uitgevoerd door een advocaat-generaal van een ander parket, mr. F. Posthumus uit Amsterdam. Hij wordt bijgestaan door twee externe deskundigen, prof. mr. Y. Buruma, hoogleraar aan de Radboud Universiteit in Nijmegen, en A. de Vries, voorheen plaatsvervangend korpschef van de politieregio Gelderland-Midden.
Een team, bestaande uit politiemensen die deel uitmaakten van het voormalig Landelijk Team Kindermoord (LTK) verleent ook medewerking vanwege de opgebouwde expertise. Ook de voormalige LTK-officier van justitie, mr. E. van der Bijl, is betrokken bij het evaluatieonderzoek.
In het onderzoek zal de rol van de rechters niet aan de orde komen. Ook is het niet de bedoeling dat advocaat-generaal F. Posthumus van het ressortsparket in Amsterdam op zoek gaat naar zondebokken. Het college van procureurs-generaal wil van Posthumus wel precies weten wat er tijdens het opsporingsonderzoek en de vervolging is gebeurd met bewijsmateriaal. Ook wordt de behandeling van de zaak voor de rechtbank in Rotterdam en bij het gerechtshof in Den Haag onderzocht.
De advocaten van B. reageerden op het onderzoek door aan te kondigen dat zij vandaag aangifte zullen doen tegen de nieuwe verdachte in de zaak-Nienke. De advocaten, G. Spong en J. Taekema, stellen het op prijs dat er een onderzoek komt, maar volgens hen is het niet genoeg. „Het is een beetje slap om vóór het onderzoek al te zeggen dat er niet gezocht wordt naar zondebokken. Er zijn hoogst ernstige fouten gemaakt en op deze manier wordt de aansprakelijkheid van betrokkenen al bij voorbaat afgedekt”, aldus Spong.