Carbon Tracker heeft het beloningsbeleid van de 35 grootste beursgenoteerde olie- en gasbedrijven onderzocht. Daaruit zou blijken dat op één bedrijf na alle topbestuurders nog altijd worden gestimuleerd om de productie op te voeren. De grootste „overtreders”, aldus de denktank, hebben desondanks de meest ambitieuze klimaatplannen.

De onderzoekers merken daarbij op dat een oliebedrijf als Shell wel degelijk zijn bestuurders beloont voor hun inspanningen ten behoeve van de energietransitie. Zo pleit Shell voor een „koolstofarme” bedrijfsstrategie. Maar de denktank ziet dit als een maskering voor de bonussen die de bestuurders eveneens krijgen voor de opgevoerde productie van fossiele brandstoffen.

Bij Shell is de managementbeloning bijvoorbeeld voor 20 procent gekoppeld aan productiegroei, meldt het rapport. Voor Amerikaanse olie- en gasmaatschappijen ExxonMobil en Chevron is dit respectievelijk 41 en 10 procent, aldus Carbon Tracker.

Het Internationaal Energie Agentschap (IEA) meldde eerder dat investeringen in duurzame brandstoffen nodig zijn als de wereld de klimaatdoelstellingen wil halen. Desondanks bleek eind september uit een rapport van Oil Change International en Milieudefensie dat Shell nog altijd volop investeert in fossiele brandstoffen.

In mei vorig jaar werd Shell door de rechter nog verplicht om zich in te spannen voor een CO2-reductie van 45 procent tegen 2030. In het rapport van Oil Change International en Milieudefensie is berekend dat de investeringen van Shell sinds dat vonnis echter kunnen leiden tot 325 miljoen ton extra CO2-uitstoot. Dat is ongeveer twee keer zoveel als de uitstoot van heel Nederland in twee jaar tijd.

Shell kon niet direct reageren.