„Ons ambtelijk leven is dienst”
„De vraag voor dienaren van Christus is niet hoe zwaar zij het hebben. De vraag is niet: Hoe denken we over de kerk en haar structuren. Ambtelijk leven is dienst. Staan in dienst van de Koning der kerk. En omdat we in Zijn dienst staan, daarom hebben we een roeping, ook voor de kerk.”
Dat zei de voorzitter van de Gereformeerde Bond, ds. G. D. Kamphuis, woensdag bij de opening van de jaarlijkse predikantenconferentie van de Bond in Hydepark in Doorn. Woensdag en donderdag zijn predikanten uit de Bond daar bijeen om te confereren.
De Amstelveense predikant stond in zijn openingstoespraak uitvoerig stil bij de gebeurtenissen die het afgelopen jaar in tal van hervormde gemeenten tot een scheuring hebben geleid. „Voor velen van ons is het jaar dat achter ons ligt zwaar geweest. Het heeft zijn wissels getrokken op ons en onze dienst. Het liet diepe sporen na. Meerderen van ons getuigden echter dat de Heere nabij was. Daarom was de last licht. Juist in de bediening van de verzoening was er zegen van de Heere.”
Ondanks de problemen in de gemeenten was er, zei ds. Kamphuis, bij veel predikanten getuigenis van het feit dat „hun roeping om in de kerk te staan nadrukkelijk door de Heere werd bevestigd. Geroepen door de Heere in Zijn gemeente, in het midden van de kerk. Daar staan we niet omdat we ervoor gekozen hebben. Ik heb er zelfs niet voor gekozen predikant te worden. Laat staan dat ik er voor koos om in die brede volkskerk te staan. Een diep besef van onze roeping geeft zicht op de trouw van de Heere en op het hele volk.”
De kerk beantwoordt in veel zaken niet aan haar roeping om lichaam van Christus te zijn, aldus de voorzitter. „Haar orde achten we onder de maat van een gereformeerde kerk. Wie weet zich aangetrokken tot deze verscheurde, verdeelde kerk? In haar midden zijn we geplaatst. We staan voor de vraag hoe we in haar midden vruchtbaar mogen arbeiden.”
Volgens ds. Kamphuis zijn er in de geschiedenis van de Gereformeerde Bond voortdurend twee lijnen te ontdekken. „Dat is een kleine honderd jaar geleden al begonnen. Aan de ene kant was er de lijn van het isolement. Aan de andere kant de lijn van het zicht op heel de kerk. En voortdurend conflicteerden en conflicteren deze lijnen. Iedere keer weer blijken er echter zaden en kiemen te liggen die de deur naar een breuk met de kerk openhouden. In de geschiedenis van de Bond zijn de sporen van zegen aan te wijzen. Daar zijn we dankbaar voor. Naast de zegeningen zijn er ook de schaduwkanten. Die hebben wij niet ten volle en tot op de bodem doorzien. Waar is die zegen zichtbaar en tastbaar? Niet waar de kerkpolitiek op de voorgrond kwam en komt. Maar daar waar het getuigenis klinkt, het getuigenis van Wet en Evangelie. Het getuigenis van het kruis. Waar in dat getuigenis heel de gemeente en heel de kerk in het blikveld waren. Nee, het ging niet van overwinning tot overwinning. Eerder van nederlaag tot nederlaag. Toch was er sprake van een spoor van zegen. Want waar dit zaad wordt gestrooid en in de aarde valt, draagt het vrucht naar Gods eigen beloften.”
Ds. Kamphuis gaf toe dat er tijden zijn geweest dat de Gereformeerde Bond niet ín de kerk stond, maar „tegenover” haar. „Dan was de ootmoed weg. Dan waren we niet samen ziek. Dan waren de anderen ziek. En wij waren gezond. O, afschuwelijke hoogmoed! Want juist vanuit het gereformeerd belijden zouden wij beter moeten weten. Dan ligt de diepste oorzaak van de crisis niet bij de ander.”
Dat de Bond soms tegenover de kerk stond, had zeker ook zijn oorzaak in de kerk zelf, meent de voorzitter. „De kerk heeft heilig te zijn. Meer dan eens liet de kerk haar kinderen in de kou staan. Maar dat geeft kinderen geen recht haar af te schrijven. Haar dienaren kregen een ander ’middel’. Het middel van het naakte Woord. Hoe moeilijk vonden we dat. Het was ons soms te weinig. We zochten andere middelen. Hier nu zullen wij moeten zoeken om ermee in het reine te komen. Om met God in het reine te komen.”
De toekomst voor de bondspredikanten in de kerk ligt volgens de predikant daarin „dat we dienaren van de Heere Jezus Christus zijn. We willen de kerk houden aan haar belijdenis, het Woord van het kruis. Daar ligt ook onze hoop.”