Derde verdachte klimaatactie Mauritshuis wil oordeel Hoge Raad
De derde verdachte van de klimaatactie bij het beroemde schilderij Meisje met de parel in het Mauritshuis wil dat de Hoge Raad zich eerst buigt over de zaak voordat hij vrijdag voor de rechter verschijnt. Dat meldt zijn advocaat Willem Jebbink. De raad moet zich eerst uitspreken over de reikwijdte van de vrijheid van expressie en demonstratie in de zaak, aldus de raadsman.
Jebbink zal vrijdag de rechter verzoeken om zogenoemde ‘prejudiciële vragen’ aan de Hoge Raad te stellen. Dit soort vragen over rechtskwesties kunnen sinds 1 oktober via de rechter worden aangevraagd.
De derde verdachte plakte zijn hand tegen het achterpaneel van het schilderij en gooide een rode vloeistof over Wouter M, die zijn hoofd vastplakte aan het meesterwerk. Wouter M. en de filmer werden woensdag via een supersnelrechtszitting veroordeeld tot twee maanden cel, waarvan één voorwaardelijk. De derde verdachte had een supersnelrechtszitting geweigerd.
Volgens de advocaat is deze zaak „veel te complex” om vrijdag al te worden beoordeeld door een alleensprekende rechter. „Deze zaak wordt beheerst door de vrijheid van meningsuiting en de vrijheid van demonstratie. Cliënt en zijn mededemonstranten hebben zich immers niet voor hun lol of uit baldadigheid vastgeplakt bij en op het glas van het schilderij.” Het is volgens Jebbink dan ook maar de vraag of de grondrechten van vrijheid van expressie en demonstratie een veroordeling mogelijk maken. „Daarover is niet in de gauwigheid op een achternamiddag te beslissen.”
Jebbink noemt die veroordeling van de andere twee activisten „draconisch”. „Het oordeel, dat de vrijheid van meningsuiting niet geldt omdat tijdens de actie niets gezegd zou zijn, is losgezongen van de juridische realiteit, nog los van het feit dat de demonstranten tijdens de actie wel degelijk mondeling hebben uitgelegd waarom zij dit deden.”
Wouter M. heeft donderdag laten weten in hoger beroep te zullen gaan.