De ontwikkelaars en de bouwsector keken vooraf met grote spanning naar de beslissing over de stikstofwetgeving. De gevolgen reiken veel verder dan het project in het Rotterdamse havengebied, waar de uitspraak in de basis over ging. Nu er een streep door de vrijstelling voor de stikstofuitstoot bij dat project is gezet, vervalt voor veel bouwers ook de automatische toestemming om woningen te bouwen.

Per project moet weer gekeken worden wat de stikstofdepositie is. NEPROM noemt de uitspraak juridisch niet verrassend. „Maar de woningbouwsector wordt nu opnieuw keihard met de consequenties geconfronteerd”, aldus Jan Fokkema directeur van NEPROM. Hij winst op de extra onzekerheid en vertraging die bouwprojecten parten gaan spelen. Hij voorziet onder andere extra onderzoekslasten nu per project de uitstoot moet worden berekend.

„Als gevolg van de stikstofproblematiek raken de gezamenlijke woningbouwambities van markt en overheid steeds verder uit beeld”, verduidelijkt Fokkema. „We signaleerden al een dalende trend in het aantal nieuwbouwwoningen dat in de verkoop wordt gebracht. En het aantal afgegeven bouwvergunningen daalt fors. De prognoses voor 2023 zijn niet goed.”

De grote onduidelijkheid en verwarring als gevolg van het stikstofdossier zijn de belangrijkste veroorzakers van de mindere prognoses. Het duurt volgens Fokkema ook veel te lang voordat de overheid met een adequate oplossing komt. Hij wijst erop dat de eerdere uitspraak waarin het Programma Aanpak Stikstof sneuvelde, al van 3,5 jaar geleden dateert.

Daarnaast constateren de ontwikkelaars dat de aanbevelingen die stikstofbemiddelaar Johan Remkes onlangs deed om uit de stikstofimpasse te komen en perspectief te bieden, een stuk moeilijker te realiseren zijn na deze uitspraak.

De ontwikkelaars doen een dringend verzoek op woonminister Hugo de Jonge om met een gestandaardiseerde stikstofbeoordeling voor woningbouwprojecten te komen. Deze zou op basis van een ecologische benadering moeten zijn in plaats van op basis van de kritische depositowaarde.