In hoger beroep eisen van 22 en 24 jaar cel moord Ali Motamed
Het Openbaar Ministerie heeft dinsdag in hoger beroep voor de moord op Ali Motamed, eind 2015 in Almere, gevangenisstraffen van 22 en 24 jaar geëist tegen Anouar A. (33) en Moreo M. (40). De eisen wijken licht af van de celstraffen van respectievelijk 20 en 25 jaar die de rechtbank in Lelystad het tweetal in april 2019 oplegde.
Twee mannen die wisten wie er dood moest, die geen idee hadden waarom, maar die dat ook maar weinig kon schelen. Dat was het beeld dat het OM in de rechtbank op Schiphol schetste van de beide verdachten. „Geld was wat hen dreef”, aldus de aanklager, die vond dat „zeer hoge straffen” op hun plaats zijn.
Net als eerder bij de rechtbank ontkenden A. en M. alle betrokkenheid bij de moord op de toenmalige Eneco-monteur. De twee kwamen in beeld toen de recherche maanden na de liquidatie inzage kreeg in de versleutelde communicatie op de telefoon van een andere verdachte. Aan de hand van telecomgegevens en autobewegingen wist de politie hen vervolgens te linken aan de moord.
De gewelddadige dood van de geboren Iraniër Motamed (56) in de vroege ochtend van 15 december 2015 was lang een compleet raadsel. Pas in 2018 bleek dat hij in werkelijkheid vermoedelijk Mohammad Reza Kolahi Samadi was, voor het plegen van een bloedige bomaanslag op het hoofdkantoor van de Republikeinse Partij begin jaren tachtig in eigen land ter dood veroordeeld. Bij de aanslag vielen destijds tientallen doden, onder wie kopstukken van het Iraanse regime.
Het vermoeden dat de mogelijke politieke achtergrond van Motamed een rol heeft gespeeld bij zijn moord, is nooit bevestigd. Weliswaar heeft de AIVD sterke aanwijzingen dat Iran de hand in de liquidatie heeft gehad, in de strafzaak tegen de moordenaars is dat nooit vastgesteld.
De kwestie speelt een prominente rol in het hoger beroep van Naoufal F., eerder veroordeeld tot levenslang voor het aansturen van de moord op Motamed. Zijn advocaten willen dat de bazen van inlichtingendiensten AIVD en MIVD over de vermeende Iran-connectie bij het hof komen getuigen. De beroepszaak van F. zou gelijk dienen met die van A. en M., maar is vertraagd. F. - bijnaam ‘Noffel’ - werd in april 2016 opgepakt in Ierland. Er zijn aanwijzingen dat bij zijn overlevering aan Nederland mogelijk procedurele fouten zijn gemaakt.
De beroepszaak van A. en M. - die dinsdag behoudens hun ontkenning vooral zwegen - gaat woensdag verder. Hun advocaten voeren dan het woord.