Danny Hyde promoveert op John Owen en de liturgie: Eredienst als plaats van gemeenschap met God
De samenkomst van de gemeente is volgens John Owen de plaats bij uitstek om tot gemeenschap met de Drie-enige God gebracht te worden. Alles in de eredienst moet daarop gericht zijn. Danny Hyde promoveerde woensdag op Owens visie op liturgie.
Danny Hyde (48) is predikant van de Oceanside United Reformed Church, een protestants-reformatorische gemeente in Carlsbad, Californië. Hyde werd gedoopt in de Rooms-Katholieke Kerk en sloot zich daarna aan bij een pinkstergemeente. Na zijn middelbareschoolperiode maakte hij een reis naar West-Europa. Daar kreeg hij een boek van John Owen (1616-1683) in handen. Als charismatisch christen verbaasde hij zich erover hoeveel Owen schreef over de Heilige Geest. Voorheen dacht Hyde over calvinisten als ”the frozen chosen”: de bevroren uitverkorenen. Dat veranderde toen hij zich steeds meer in Owen ging verdiepen. Hyde promoveerde woensdag aan de Vrije Universiteit Amsterdam bij prof. dr. W. van Vlastuin en prof. dr. H. van den Belt op een onderzoek naar de visie van John Owen op liturgie.
Wat is, in het kort, Owens visie op liturgie?
„Owen ziet de openbare eredienst als de plaats waar het meeste uiting wordt gegeven aan de hemelse eenheid tussen de gelovige en de Drie-enige God. Alles in de samenkomst moet er volgens hem dan ook op gericht zijn om de gelovige in gemeenschap te brengen met God. Dat gebeurt door de lezing en prediking van Gods Woord, door het gebed, door de zang en door de sacramenten. Meer is er niet nodig. Owen benadrukt dat de opgevaren Christus ambtsdragers door Zijn Geest begiftigt om de openbare eredienst te leiden.”
Hoe kan die gemeenschap met God tot uitdrukking komen in de kerkdienst?
„Het is belangrijk dat we ons in de eredienst laten leiden door de liturgische structuur van onze eigen gemeente. Daarnaast moeten predikanten laten merken dat ze persoonlijk betrokken zijn bij het gebed, het lezen uit de Bijbel, de prediking en de bediening van de sacramenten. Als we gemeenschap hebben met God, moet dat ook zo ”voelen”: Hij spreekt tot ons door Woord en sacrament en wij reageren vreugdevol en spreken tot Hem door gebed en zang.”
Wat was Owens visie op de gemeente?
„Owen geloofde dat de kerk een verzameling is van ware gelovigen. Ik weet niet of hij de plaats van de ongelovige in de gemeente besproken heeft. Owen had een godvruchtige samenleving voor ogen. Hij wilde het Evangelie naar nog niet bereikte plaatsen sturen, om iedereen tot geloof op te roepen.”
Owen benadrukt dat Christus in het nieuwe verbond de gelovige bevrijdt van zowel de Mozaïsche voorschriften als van alle door de mens gemaakte voorschriften in de aanbidding van God. Welke implicaties heeft dit voor de eredienst?
„Praktisch gezien betekent dit dat er geen burgerlijke of kerkelijke wetten zijn die predikanten opgelegd kunnen worden. De hemelse dienst aan God is in de eredienst al aanwezig. Daarom wordt ook wel gezegd dat Owen de weg vrijgemaakt heeft voor het Britse en Amerikaanse evangelicalisme.”
In uw proefschrift verbindt u Owens visie op eschatologie, de leer van de komende dingen, en zijn visie op liturgie met elkaar. Waarom?
„Owen geloofde in een ”coming age of latter-day glory”: een tijd van glorie die in de laatste dagen zal aanbreken, vóór de wederkomst van Christus. Zoals ik in mijn proefschrift bespreek, komt hij tot deze opvatting aan het begin van de Engelse Burgeroorlog. Alles wat hij zei over de eredienst, werd beïnvloed door deze eschatologische visie.”
Owens eschatologische visie veranderde tijdens zijn leven. Wat was –uiteindelijk– zijn standpunt?
„Aan het begin van zijn bediening verwachtte Owen dat de eeuwige heerlijkheid al snel ingeluid zou worden. Daarna veranderde hij en geloofde hij dat er een tijdperk van heerlijkheid zou komen tussen dit tijdperk en de eeuwige heerlijkheid. Ook na de terugkeer van de monarchie en de gevestigde kerk in 1660 verwachtte hij dat er een glorietijdperk zou komen. Het verschil was dat hij na 1660 geloofde dat het ver weg was, in een toekomst die hij nooit zou zien.”
Owens politieke visie en zijn theologische visie waren nauw met elkaar verbonden. „Zijn grootste zwakte”, volgens u. Waarom?
„Owen verwachtte niet alleen theologisch gezien een glorietijdperk, hij veronderstelde en verwachtte ook dat dit tot uitdrukking zou komen in een godvruchtige Republiek. Tijdens de Engelse Burgeroorlog heerste er een intense verwachting dat het einde van de menselijke geschiedenis aanstaande was en dat het glorietijdperk voor de deur stond. Het probleem is dat Owen –net als zijn Republikeinse Partij– deze verwachting te veel koppelde aan de politieke leiders en hun beleid. Dus toen de monarchie herleefde en de gevestigde kerk weer prominent werd, was Owen diep teleurgesteld dat zijn verwachtingen de bodem waren ingeslagen. Het was als een nederlaag.”
Wat kan de kerk van vandaag de dag leren van Owens visie op liturgie?
„Ik ben niet overtuigd van alle aspecten van Owens exegese en theologische conclusies. Maar het spreekt mij aan dat hij wilde dat God het meest verheerlijkt zou worden in de eredienst. Hij had een hoge kijk op God. Owen geloofde ook oprecht in de aanwezigheid en kracht van de Heilige Geest om predikanten zo toe te rusten dat ze kunnen bidden zonder hulpmiddelen zoals gebedenboeken. Die twee dingen –gericht zijn op Gods eer en het zich afhankelijk weten van de Heilige Geest– kunnen de kerk van vandaag doen herleven.”