Hebzucht
1 Timotheüs 6:10
„Want de geldgierigheid is een wortel van alle kwaad, tot welke sommigen, lust hebbende, zijn afgedwaald van het geloof, en hebben zichzelf met vele smarten doorstoken.”
Men heeft er reeds lang bij mij op aangedrongen, lieve vrienden, u iets christelijks te schrijven. Ik zou het ook al wel gaarne gedaan hebben, zoals ik verplicht was, maar ik ben door allerlei dingen verhinderd geworden. Bovendien wist ik niets bijzonders te schrijven, aangezien God, onze Vader, u zó rijkelijk begenadigd heeft met Zijn heilig Woord, dat u uzelf onder elkaar leren en vermanen kunt, sterken en troosten, wellicht beter dan wij. Maar omdat ik zulks hartelijk begeer, heb ik mij dan nu de nodige tijd genomen, om mijn geest met de uwe door een geestelijk, goddelijk gezang op te wekken, en mij er toe gezet, Psalm 127 te verklaren. Ik heb dat daarom gedaan, omdat deze Psalm bijzonder wél de harten aftrekt van de hebzucht en van de zorg om tijdelijke nooddruft en bezit, om die te brengen tot het geloof in God, en in het kort leert, hoe men zich als een christen heeft te gedragen bij het verwerven en bezitten van tijdelijk goed. Want naar alle waarschijnlijkheid zal het Evangelie het noch bij ons, noch bij u beter hebben, dan dat het gehad heeft ten tijde van Christus en de apostelen, ja, vanaf het begin van de wereld. Want niet alleen de evangelisten, maar ook alle profeten klagen erover, dat de hebzucht en de zorg om tijdelijke goederen de vrucht van het Evangelie nagenoeg verhindert.
Maarten Luther, hoogleraar te Wittenberg
(”Toelichting op Psalm 127”, 1524)
Maarten Luther (1483-1546) werd geboren in het Duitse Eisleben. Hij ging naar school in Mansfeld, Eisenach en Erfurt. Hij trad in in een augustijner klooster. Daarna werd hij hoogleraar in Wittenberg. De publicatie van zijn stellingen tegen de handel in aflaten, op 31 oktober 1517, wordt gezien als het begin van het protestantisme. Hij vertaalde de Bijbel in het Duits. Hij trouwde met Katharina von Bora. In 1546 overleed hij in Eisleben.