Sunak stelt zich officieel kandidaat voor Brits premierschap
Rishi Sunak heeft zich zondag officieel kandidaat gesteld voor het leiderschap van de Conservatieve Partij en daarmee ook het Britse premierschap. Hij deed dat in een boodschap op Twitter.
„Het Verenigd Koninkrijk is een geweldig land, maar we zien ons geconfronteerd met een grote economische crisis. Daarom stel ik me kandidaat voor het leiderschap van de Conservatieve Partij en als onze volgende premier. Ik wil de economie herstellen, onze partij verenigen, en leveren voor ons land”, aldus Sunak op Twitter.
„Ook al zijn de uitdagingen waarmee we nu geconfronteerd worden zelfs groter” dan die tijdens de pandemie, „de mogelijkheden zijn fenomenaal als we de juiste keuzes maken”, aldus Sunak. Hij belooft de verkiezingsbeloften die de Conservatieven in 2019 deden en waarmee ze 43,6 procent van de stemmen haalden, waar te maken.
Onder zijn leiderschap zal er „integriteit en professionaliteit zijn en rekenschap gegeven worden op elk overheidsniveau”. Partijgenoten in het parlement vraagt hij om de kans „onze problemen op te lossen. De partij en ons land voorwaarts te leiden naar de volgende algemene verkiezingen”.
Volgens de Britse media heeft de oud-minister van Financiën voldoende aanhangers binnen de partij achter zich weten te krijgen om mee te kunnen doen aan de leiderschapsverkiezing. Zondagochtend stond de teller volgens de BBC op 129, ruim boven de grens van honderd die nodig zijn om mee te kunnen doen.
Eerder al meldde Penny Mordaunt zich als kandidaat, maar zij heeft nog niet de benodigde honderd steunbetuigingen van Conservatieve parlementsleden verzameld, zeggen Britse media. Van oud-premier Boris Johnson wordt ook verwacht dat hij een gooi gaat doen naar het leiderschap.
Mocht maandagmiddag slechts een kandidaat de benodigde honderd steunbetuigingen hebben, dan wordt die kandidaat automatisch de nieuwe partijleider en daarmee ook premier van Groot-Brittannië. Liz Truss trad donderdag af als premier. De opvolgster van de door schandalen geplaagde Boris Johnson was toen pas 44 dagen regeringsleider.