Genadige beloften
Psalm 88:12b
„Uw getrouwheid in het verderf?”
Wij komen tot een andere eigenschap van God in onze tekst: „Uw getrouwheid in het verderf?” Heman werd in zijn ziel ook geoefend met de andere eigenschappen van de Heere, behalve Zijn doen van wonderen en vertellen van goedertierenheid. De getrouwheid waarvan Heman spreekt, kunnen we onderscheiden in tweeërlei opzicht: getrouwheid aan de beloften die God gedaan heeft in Zijn woord van waarheid en getrouwheid aan Zijn eigen getuigenis en aan Zijn eigen werk in de ziel van Zijn kinderen.
Op de eerste wijze heeft God in Zijn geïnspireerde Woord, waar Hij Zich uitwendig ontdekt, menige bepaalde beloften gegeven aan Zijn volk in Christus. Maar daar zijn andere beloften, die enkel gericht zijn aan hen die in zekere toestanden verkeren, aan hen die onderwezen zijn in zekere lessen, bezittende een zekere ondervinding. Bijvoorbeeld: Hij heeft zegeningen beloofd aan de „armen en nooddruftigen” en aan hen die „hongeren en dorsten naar de gerechtigheid”, dat „Hij zal acht slaan op het gebed van de verdrukten” en dat Hij „uit de hoogte van Zijn heiligdom zal neerzien om het zuchten van de gevangenen te horen, en los te maken de kinderen des doods” (Psalm 102:20-21). Hij heeft Zijn Woord vervuld met beloften aan degenen die zuchten en weenden, aan de treurende boetvaardigen, de verbrokenen van hart, die ziek zijn vanwege hun zonden, aan de begerende, zoekende en kloppende vragers.
J. C. Philpot, predikant te Oakham en Stamford
(”Arm, maar rijk in God”, 2021)