Op 19 juli maakte het gerechtshof bekend dat de beëdiging van zestien raadsheren van het hof niet juist was verlopen. Bij het afleggen van de ambtseed was niet de juiste tekst gebruikt. Het betrof raadsheren in het strafrecht en het belastingrecht, die waren beëdigd met de tekst voor gerechtsambtenaren (andere medewerkers bij het hof).

Volgens de Hoge Raad zijn de teksten voor raadsheren en gerechtsambtenaren op veel punten gelijk. Voor beide beëdigingen geldt dat de persoon moet beloven de verantwoordelijkheden en verplichtingen van het rechterlijke ambt te aanvaarden, moet trouw worden gezworen aan de koning en is er de belofte de Grondwet en andere wetten na te leven. De verkeerde beëdiging doet daarom volgens de raad niks af aan de ‘rechtskracht’ van de rechters, waardoor hun uitspraken intact blijven.

De zestien raadsheren zijn inmiddels opnieuw beëdigd.