Veehouder wil vergoeding voor miskraam bij dieren na aanval wolf
Een schapenhouder uit Drenthe wil een schadevergoeding voor abortussen bij vijf schapen, die volgens hem het gevolg zijn van de stress die de dieren opliepen door de aanval van een wolf. De provincie Drenthe weigert dat, omdat dergelijke vervolgschade volgens de provincie niet wordt vergoed. De Raad van State moet er woensdag een uitspraak over doen.
Op 25 maart 2018 viel een wolf schapen aan op het bedrijf. Vier drachtige ooien werden doodgebeten. De schapenhouder, die een bedrijf heeft van zo’n 2500 schapen en lammeren, kreeg daar een schadevergoeding voor. Maar niet voor de abortussen ofwel miskramen die later optraden bij vijf andere schapen, terwijl dat volgens de veehouder een direct gevolg was van de wolvenaanval.
In 2019 maakten alle provincies samen een integraal wolvenplan. Daarin staat onder andere beschreven dat veehouders een vergoeding krijgen voor alle dieren waarvan vaststaat dat ze door een wolf zijn gedood of verwond. Ook voor gewonde dieren die later alsnog overlijden wordt uitgekeerd, net als voor dierenartskosten die de veehouder voor die dieren moet maken. Als een schaap drachtig was wordt dat verrekend. Maar er wordt alleen betaald voor directe schade die een wolf heeft aangericht.
Dat veehouders geen vergoeding krijgen voor schade die pas later ontstaat, zoals de abortussen in Drenthe, is al langer een punt van kritiek in de sector. De schapenhouders vinden dat ze met kosten blijven zitten die wel direct zijn terug te voeren op de wolvenaanval. Begin volgend jaar verschijnt een nieuw integraal wolvenplan, waarin waarschijnlijk ook een andere schaderegeling is opgenomen.