Kunnen Syrische vluchtelingen nu eindelijk terugkeren?
Libanon, het land dat verhoudingsgewijs de meeste Syriërs heeft opgevangen, gaat hen de grens overzetten. Kan dat zonder dat ze gevaar lopen? Dat verschilt per persoon.
Het moet klaar zijn, vindt de Libanese president Michel Aoun. Hij maakte vorige week bekend dat Syrische vluchtelingen in Libanon terug moeten naar hun land. Dat besluit moet deze week al worden uitgevoerd.
De minister voor Ontheemde Mensen in Libanon zei in juli al iets soortgelijks. Volgens hem moeten er 15.000 Syriërs per maand terug naar hun land, dat aan Libanon grenst. De oorlog is in grote delen van het land voorbij, zo redeneert de Libanese regering, dus er is geen reden meer om de Syriërs onderdak te verschaffen.
Dát Libanon dit wil, is begrijpelijk. Er is geen land ter wereld dat procentueel zoveel vluchtelingen heeft opgenomen als Libanon. Bovenop een bevolking van zo’n 4 miljoen Libanezen zijn er naar schatting tussen de 1,5 en 2 miljoen Syriërs. Die zorgen voor nog meer krapte op de toch al overspannen Libanese arbeidsmarkt. Tel daarbij op dat Libanon in een van de heftigste economische crises uit zijn bestaan verkeert, en de zondebok is snel gevonden. Syriërs worden op straat door Libanezen dan ook met de nek aangekeken.
Toch willen veel Syriërs niet terug. Het is dan ook de vraag hoe Libanon het quotum van 15.000 Syriërs per maand wil halen. Persbureau Reuters hoorde van een bron in de regering dat niemand gedwongen zou worden: de terugkeerders zouden uitsluitend bestaan uit Syriërs die hier vrijwillig voor kiezen.
Die mensen zijn er wel: volgens vluchtelingenorganisatie UNHCR kiezen jaarlijks „duizenden” Syrische vluchtelingen ervoor om zelf terug te gaan, maar er zijn geen aanwijzingen dat die aantallen ook maar enigszins in de buurt komen van de 180.000 vluchtelingen per jaar die Libanon wil uitzetten.
Redenen
De grote vraag is natuurlijk: waarom willen de meeste Syriërs nog altijd niet terug, gegeven het feit dat ze het in Libanon evenmin goed hebben? Om dat te achterhalen, volstaat het om te kijken naar de redenen van hun vertrek, ergens in de achterliggende elf jaar die de Syrische burgeroorlog inmiddels duurt. Die reden ligt vaak óf in de dienstplicht óf in hun verzet tegen de Syrische president Bashar al-Assad, óf beide.
Vooral in de eerste jaren van de oorlog vertrokken grote aantallen jonge, dienstplichtige mannen uit Syrië. Zij kwamen niet alleen in Libanon terecht, maar ook in Europese landen als Nederland en met name Duitsland. Het zorgde voor een gigantische asielcrisis in Europa in 2015.
De meeste van deze mannen hadden dezelfde reden om Syrië achter zich te laten: ze wilden niet in het leger van Assad dienen. Een aantal van hen had bovendien deelgenomen aan demonstraties en andere acties tegen de regering. Bij terugkeer vrezen deze mannen gerichte acties van de Syrische regering. Ze zijn bang dat ze alsnog in het leger moeten of dat ze op een andere manier gestraft worden voor hun protesten.
Martelgevangenissen
Die angst komt niet uit de lucht vallen. Volgens Human Right Watch zijn Syrische vluchtelingen die tussen 2017 en 2021 terugkeerden naar hun land, gruwelijk mishandeld en vervolgd door de regering en aanverwante milities. Berucht zijn de martelgevangenissen van Assad, zoals die bij het christelijke stadje Saidnaya, waar duizenden gevangenen de dood vonden en tienduizenden anderen zwaar gemarteld werden.
Om die reden zijn mensenrechtenorganisaties tegen het Libanese plan om mensen terug te laten keren, en ook UNHCR steunt het plan niet.
De Libanese overheid vindt echter dat terugkeerders daar niet bang voor hoeven zijn, omdat er tegenwoordig in Syrië amnestie geldt voor een hele serie „misdaden” die Syriërs in het buitenland zouden hebben begaan. Ook de maatregelen tegen mensen die de verplichte dienst in het leger hebben ontlopen, zijn versoepeld. Bovendien klopt het argument van de regering dat in grote delen van het land niet meer actief gevochten wordt.
Het probleem is echter dat de Syrische overheid geen garanties geeft. Syriërs die gevlucht zijn naar landen als Libanon, zijn vaak nog steeds bang dat de overheid wegen zal vinden om hen tóch aan te pakken. En zelfs als dat niet zo is, weten ze vaak niet wat ze in Syrië moeten doen: in veel gevallen bestaat hun baan en soms ook hun huis niet meer. De economie in Syrië is één groot drama. Kortom, goede argumenten voor vluchtelingen om terug te keren, zelfs uit de economische malaise van Libanon, zijn er elf jaar na het begin van de oorlog nog altijd minimaal.