NVJ: veiligheidsdiensten moeten geen journalisten werven
De Nederlandse veiligheidsdiensten moeten stoppen met het werven van journalisten voor inlichtingenwerk. Dat zegt Thomas Bruning, algemeen secretaris van de Nederlandse Vereniging van Journalisten (NVJ), in reactie op een artikel over dit onderwerp door NRC.
„Er moet een instructie komen aan de veiligheidsdiensten AIVD en MIVD dat ze niet zomaar journalisten moeten gaan bevragen en zeker niet ronselen”, aldus Bruning. Volgens hem zorgt deze praktijk ervoor dat journalisten die zich hiertoe laten verleiden „totaal” hun geloofwaardigheid verliezen en zichzelf en hun bronnen in gevaar brengen.
NRC beschrijft in het stuk hoe journalisten, met name correspondenten in het buitenland, in de voorbije jaren benaderd werden door de veiligheidsdiensten. De krant sprak met 32 journalisten die over onderwerpen schrijven of in gebieden werken die de aandacht hebben van de diensten. Van hen zegt de helft verzoeken te hebben gehad van de veiligheidsdiensten. Volgens de krant kan iemand die bron of informant is in bijvoorbeeld China, Rusland, Iran of het Midden-Oosten gezien worden als spion en in de cel belanden.
De aanleiding voor de rondvraag door NRC was een intern AIVD-document dat de krant inzag via klokkenluiderswebsite PubLeaks. De krant stelt op basis van het eigen onderzoek dat de veiligheidsdiensten systematisch journalisten werven, ook tegen betaling. „Veel van hen zijn of waren actief in het Midden-Oosten”, aldus NRC.
De NVJ spreekt van „een bekend fenomeen” en zegt de problematiek te integreren in trainingen voor journalisten die naar het buitenland gaan. „Daarin komt aan de orde dat ze mogelijk te maken gaan krijgen met mensen met bepaalde intenties die belangstelling hebben voor bepaalde informatie”, aldus Bruning.
Over het werven van journalisten als bron, informant of agent zegt Erik Akerboom, directeur-generaal van de AIVD, tegen NRC dat het een van de opties is omdat het mag van de wet. Maar of de dienst dat ook doet zegt hij niet, omdat hij geheimhouding in acht moet nemen. „Ik kan daarom niet zeggen of, laat staan hoe vaak, wij contact hebben met journalisten.”