Iraakse Nationale Garde opnieuw doelwit van aanslagen
Een serie aanslagen in Bagdad en diverse andere Iraakse steden heeft maandag aan meer dan dertig mensen het leven gekost. Tientallen mensen zijn gewondgeraakt. De meeste slachtoffers waren leden van de Iraakse Nationale Garde en van de Iraakse politie.
In Bagdad blies een zelfmoordterrorist zich op bij een politiepost in de buurt van het hoofdkwartier van de partij van interim–premier Iyad Allawi. Behalve de dader kwamen twee politieagenten en een burger om het leven. Er raakten zeker 25 mensen gewond. De soennitische groepering Leger van Ansar al–Sunna heeft in een verklaring op internet de verantwoordelijkheid opgeëist.
Volgens een hoge regeringsfunctionaris was Allawi op het moment van de aanslag niet in het partijkantoor. In het gebouw, dat niet zou zijn beschadigd door de ontploffing, zou net een persconferentie beginnen waar partijleiders de kandidatenlijst voor de Iraakse parlementsverkiezingen bekend zouden maken.
Die verkiezingen worden op 30 januari gehouden. De Iraakse minister van Defensie Hazem al–Shalaan liet maandag in een interview met het Franse persbureau AFP echter doorschemeren weten dat de stembusgang wellicht kan worden uitgesteld. Voorwaarde is dat de belangrijkste soennitische groepering in het land wil afzien van de boycot waarmee ze heeft gedreigd.
Een week geleden trok de belangrijkste soennitische partij in Irak zich terug uit de verkiezingsstrijd. Volgens de leider van de Iraakse Islamitische Partij (IIP) hebben de autoriteiten niet aan een aantal door de partij gestelde voorwaarden voldaan. De angst bestaat dat door het geweld in soennitische regio’s veel mensen hier hun stem niet kunnen uitbrengen.
Dat die angst niet ongegrond is, bleek maandag. De soennitische driehoek, het onrustige gebied ten noorden van Bagdad, werd opgeschrikt door een reeks bloedige aanslagen op Iraakse veiligheidstroepen.
Bij een controlepost, in de omgeving van een Amerikaanse legerbasis bij Balad, ontplofte een autobom. Zes leden van de Nationale Garde kwamen om. Er vielen acht gewonden. Volgens Iraakse functionarissen betrof het ook hier een zelfmoordaanslag. Elders in Balad doodde een langs de weg geplaatste bom zeker vijf gardisten.
Ten noorden van Tikrit, de thuisstad van oud–dictator Saddam Hussein vonden nog zes gardisten de dood, eveneens door langs de weg geplaatste bommen. In de buurt van Mosul kwam een politieman om het leven toen hij een onthoofd lijk probeerde te verslepen. Het lichaam bleek te zijn volgestouwd met explosieven. Bij een controlepost in Baiji schoten opstandelingen twee agenten dood.
Langs de weg van Samarra naar Duluiya kwamen zeker zeven soldaten van de Nationale Garde om het leven door een bomaanslag. Door een zelfmoordaanslag met een autobom op een politiepost in Dujail, 40 kilometer ten noorden van Bagdad, stierven nog zeven gardisten.
De reeks aanslagen komt een dag na een bloedige zelfmoordaanslag in Balad, waardoor 25 leden van de Nationale garde omkwamen. In de aanloop naar de parlementsverkiezingen op 30 januari hebben opstandelingen hun aanvallen tegen doelen van vooral de Iraakse interim–regering en de coalitietroepen opgevoerd. In een week tijd zijn al meer dan honderd doden gevallen door aanslagen.
De directeur van de Iraakse inlichtingendienst, generaal Abdullah Shahwani, verklaarde maandag in een vraaggesprek met het Franse persbureau AFP dat in Irak rond de 200.000 actieve strijders en sympathistanten aanwezig zijn. De harde kern van het verzet zou uit ongeveer 40.000 extremisten bestaan.
Deze cijfers liggen veel hoger dan schattingen die de Amerikanen tot dusver hebben gegeven. Die liepen uiteen van 5000 tot 20.000 rebellen. Het Amerikaanse leger wilde geen commentaar geven op de uitspraken van de Iraakse inlichtingenchef. Een hoge legerfunctionaris zei dat het vrijwel onmogelijk is om het precieze aantal opstandelingen vast te stellen.