Maak buitensporig gebruik van energie en water extra duur
Het onlangs aangekondigde prijsplafond voor energie moet voorkomen dat particulieren in de problemen komen door de hoge energieprijzen. Grootgebruikers blijven boven ”normale gebruiksniveaus” de marktprijs betalen. Wij pleiten echter voor een extra opslag op de marktprijs voor grootgebruikers. Voor energie én water.
Tijdens de afgelopen maanden werden we geconfronteerd met energie- en watertekorten. Onlangs werd een prijsplafond toegezegd voor particulieren, waarbij de overheid garant staat voor de prijs van ”normaal energieverbruik”. Voor ”bovennormale” gebruiksniveaus geldt de (hogere) marktprijs.
De overheid legt het verschil tussen de marktprijs en het vastgezette tarief bij zolang het om ”normaal energieverbruik” gaat. Een alternatief zou zijn dat de overheid met de energieleveranciers de prijs voor normaal verbruik vaststelt, terwijl het bovennormale verbruik tegen een hoger tarief dan de marktprijzen wordt afgerekend. Zo’n systeem heeft overduidelijke sociaaleconomische voordelen.
In de eerste plaats motiveert de prijsdifferentiatie grootverbruikers om op zoek te gaan naar serieuze besparingen van hun energieverbruik. Op korte termijn zal het dempende effect op het verbruik de kans verkleinen dat we in de winter met een energietekort komen te zitten. Verder wentelt de overheid met dit systeem niet de kosten van het huidige energieverbruik af op de toekomstige belastingbetaler, die toch al de kosten van de energietransitie moet dragen.
Ten slotte verkleint de overheid met deze maatregel de kans dat de energieleveranciers overwinsten gaan maken. Zo gauw de overheid zich met prijzen gaat bemoeien, is het heel verleidelijk voor bedrijven om kosten af te schuiven op de overheid. Dan ontbreekt de prikkel om te speuren naar goedkopere vormen van energie, aangezien de overheid het leeuwendeel van het verschil vergoedt. Zulke garanties maken de marktpartijen lui. Je wilt dan toch dat energiebedrijven blijven zoeken naar de beste prijs.
Ook water
Ons voorstel betreft niet alleen de energiebedrijven maar ook de watervoorziening. Waarom? De recente regenval heeft volgens de kranten het grote watertekort bijna volledig doen verdwijnen. Tegelijkertijd werden we echter verrast door de drinkwaterleveranciers, die waarschuwen voor een komend ernstig tekort aan drinkwater. Daarbij wordt gewezen op de bevolkingstoename, de watervervuiling en de toenemende consumptie per hoofd van de bevolking.
Met geen woord wordt er gerept over beheersing –laat staan vermindering– van de consumptie. Je hoort trouwens ook geen woord over de verspilling als gevolg van de consumptie van zogenaamd ”beter drinkwater”. Dat wordt verkocht tegen een prijs per liter die zo’n duizendmaal hoger is dan de prijs van kraanwater. Dit water wordt verkocht in plastic flessen en levert dus een forse bijdrage aan de plasticvervuiling in ons land.
Wat te doen als het om waterverbruik gaat? Zet de prijs van 50 kubieke meter water per persoon vast op het huidige niveau. Wordt er 10 kubieke meter extra water afgenomen, lever die dan tegen een 25 procent hogere prijs. Pas deze procentuele verhoging toe op elke 10 kubieke meter water die daar weer bovenop komt. Als illustratie: wie 100 kubieke meter water gebruikt, betaalt daarvoor niet twee keer de basisprijs van 50 kubiek, maar mag daarvoor ongeveer vier keer zoveel neertellen.
Het blijft een vrije keuze: wie elke week zijn twee auto’s wil wassen, krijgt een forse waterrekening. Op de waterrekening wordt dit systeem helder neergezet, zodat iedereen de consequenties van overmatig gebruik zelf kan zien en dienovereenkomstig moet betalen.
Nu beginnen
Volgens persberichten werken de energieleveranciers ”vrijwillig” mee aan de invoering van het prijsplafond. Mogen we dan aannemen dat de waterleveranciers –niet in dezelfde mate geprivatiseerd als hun collega’s– dat ook zullen doen? Daar kunnen ze dan beter nu mee beginnen. Of moet ook dat maandenlang ”uitonderhandeld” of ”doorgepolderd” worden?
Paul Arlman werkte voor zijn pensionering onder meer voor het ministerie van Financiën, de Europese Investeringsbank en de Amsterdamse Effectenbeurs. Jan Bouwens is econoom en hoogleraar accounting aan de universiteit van Amsterdam.
Bron: mejudice.nl