Was het verkeerd van Lot om naar Sodom te gaan?
Was het wel zo verkeerd van Lot om naar Sodom te gaan?
Nadat Abraham en zijn neef Lot uit elkaar zijn gegaan, gaat Lot steeds dichter bij de stad Sodom wonen. Aanvankelijk nog buiten de stad, maar uiteindelijk binnen de stadsmuren (Genesis 14:12). Doorgaans wordt dit wonen van Lot in Sodom op onze kansels zeer kritisch besproken. Lot heeft immers de schijn tegen zich dat hij rijk wil worden ten koste van zijn geestelijke leven. Bovendien liep zijn gezin groot gevaar beïnvloed te worden door de zeer zondige en Gode vijandige cultuur in de stad. Lot had beslist niet in de stad mogen gaan wonen, luidt dan de conclusie. Maar pas deze stelling eens toe op onze tijd. Stel dat Lot nú zou leven en ervoor had gekozen om als christen in hartje Amsterdam te gaan wonen in plaats van in een dorp op de Veluwe. Wat zouden wij dán van Lot zeggen? Wat is voor een christen gemakkelijker? In Amsterdam wonen of in een dorp waarvan de meerderheid hetzelfde denkt als hij of zij?
De onder ons gewaardeerde Matthew Henry wijst erop dat Lots wonen in Sodom kan worden beschouwd als een grote zegen voor de godloze inwoners van deze stad en dat hij een middel had kunnen zijn voor hun bekering: „want nu hadden zij een profeet in hun midden en een prediker van de gerechtigheid”. Hij vervolgt: „God zendt predikers, eer Hij verwoesters zendt, want Hij wil niet dat enigen verloren gaan.” Lezen wij daarvan niet in Jesaja? „Zo niet de Heere der heirscharen ons nog een weinig overblijfsel had gelaten, als Sodom zouden wij geworden zijn; wij zouden Gomorra gelijk zijn geworden” (1:9). Uit de voorbidding van Abraham blijkt ook dat de Heere de stad zou hebben gespaard als er nog tien rechtvaardigen hadden gewoond. De reformator Calvijn schrijft daarom evenmin heel kritisch over het wonen van Lot in Sodom. Hij zegt zelfs dat alle ware christenen een vergelijkbare ervaring als Lot zullen hebben, nu zij moeten wonen in een Gode vijandige wereld. Het wonen van Lot nabij (en later in) Sodom illustreert dan, aldus Calvijn, het leven van de christen als pelgrim, van wie het echte burgerschap in de hemel is.
Lot had het overigens niet gemakkelijk in Sodom. Hij was namelijk een „rechtvaardige”, een kind van God. En dat heeft hij bewezen met zijn dáden. Als enige in de stad neemt hij het op voor de engelen en brengt hij zijn leven voor hen in groot gevaar (Genesis 19:9b). Hij deed beslist niet mee met de zondige gewoonten van de inwoners. Hij hield steeds gepaste afstand. Dat getuigen zelfs de mannen van Sodom die erop wijzen dat Lot als een „vreemdeling” in de stad leefde (vers 9). Zó kenden zij Lot. Opmerkelijk is dat ook zijn gezin vasthield aan Gods geboden. Dat blijkt eruit dat Lot tegen de mannen van Sodom kon zeggen dat zijn twee dochters, die al wel een vaste relatie hadden (Lot heeft „schoonzonen”), nog geen seksuele omgang met die jongens hadden gehad (Genesis 19:8a). (Tussen haakjes: hoeveel vaders in onze gezindte kunnen dát van hún dochters zeggen op de trouwdag van laatstgenoemden?)
Het vreemdelingschap in de stad heeft het uiterste van Lot gevergd. De apostel Petrus schrijft dat hij zijn eigen ziel heeft gekweld (2 Petrus 2:7-8). Letterlijk staat er dat hij zijn ziel heeft gemarteld. Dááruit heeft God hem verlost. Zoals Henoch door God verlost werd uit de brute wereld van de eerste mensen, Noach verlost werd uit de „eerste” zondige wereld, zo werd Lot door God verlost uit het goddeloze Sodom.
Hij is daarin een voorbeeld voor al Gods kinderen. Want zó zal de Heere de rechtvaardigen uit de verzoeking verlossen en alle goddelozen bewaren tot aan de dag van het oordeel, schrijft Petrus (2 Petrus 2:9). Arm en berooid moet Lot vertrekken. Onderweg verliest hij zelfs zijn vrouw. Hij gaat wonen in een spelonk. Later verliezen ook de dochters hun eer (vers 31-36). En toch bleef Lot schatrijk. Want ondanks zijn zonden was hij een begenadigde, een rechtvaardige, en mocht hij ingaan in het Koninkrijk van God. Dáár heeft hij de kroon van de rechtvaardigheid ontvangen (2 Timotheüs 4:8).
De auteur is predikant van de gereformeerde gemeente in Dordrecht en bijzonder hoogleraar kerk, recht en samenleving (vanuit RMU) aan de TUA. Weerwoord gaat in op vragen die in deze tijd op christenen afkomen.