Doden door aanslag op Iraakse gardeleden
Door een zelfmoordaanslag op een bus met leden van de Iraakse Nationale Garde zijn zondag ten minste 25 gardisten en een vrouwelijke omstander omgekomen. Dat heeft een Iraakse officier gemeld. De aanslag met een bomauto werd gepleegd bij Balad, zestig kilometer ten noorden van de hoofdstad Bagdad.
De aanval, in de gewelddadige soennitische driehoek, is de bloedigste op Iraakse veiligheidsdiensten sinds september. Toen vielen door een aanslag buiten een politiebureau in Bagdad 47 doden. De groepering van Abu Musab al-Zarqawi eiste de actie in Balad op. Ze kondigde aan de komende nog meer aanslagen op leger en politie te zullen plegen.
In Balad vond de politie ook nog drie onthoofde lichamen. Volgens een generaal van de politie gaat het vermoedelijk om Irakezen die werkten voor de Amerikaanse strijdkrachten. In het naburige Samarra schoten opstandelingen nog drie politiemannen, een gemeenteraadslid en diens chauffeur en lijfwacht dood.
Rebellen hebben in de opmaat naar de verkiezingen van 30 januari hun aanvallen opgevoerd. Sinds dinsdag zijn door dergelijke acties meer dan honderd Irakezen omgekomen. Een Amerikaanse militaire woordvoerder zei dat de opstandelingen „de komst van democratie in Irak proberen te verhinderen". Hij voegde eraan toe dat zij daarin niet zullen slagen.