Vwo-leerlingen Wartburg College: Bang voor de bom en kritisch op westerse media
De oorlog tussen Rusland en Oekraïne is inmiddels ruim een halfjaar aan de gang. Toch houdt de kwestie de scholieren van het Wartburg College in Rotterdam nog steeds bezig. Aardrijkskundeleraar Martijn Lagendijk (40) in gesprek over de oorlog met 5 vwo.
Maandagmiddag, iets over één. Het laatste lesuur voor de pauze is aangebroken. De 23 leerlingen van 5 vwo komen gezellig kletsend het lokaal binnen. Een groepje praat over de cijfers voor een toets economie. Een paar meiden versturen een foto via Snapchat. Twee jongens proppen nog snel wat brood naar binnen voordat de les begint.
Lagendijk, spijkerbroek, bril en beginnend grijs, verheft zijn stem om de leerlingen stil te krijgen. „Vandaag gaan we iets totaal anders doen dan aardrijkskunde. Ik heb een speciale les voorbereid waarin we met elkaar gaan praten over de oorlog tussen Rusland en Oekraïne”, zo legt hij uit.
De leerlingen knikken enthousiast. Een gesprek daarover zien ze wel zitten. „Wie van jullie volgt het conflict?”, vraagt Lagendijk. Driekwart van de klas steekt een hand in de lucht. „Meestal krijg ik het wel mee als er een ontwikkeling is”, licht Rebecca haar keuze toe, „maar het is niet zo dat ik er zelf echt naar google.” Matthias verdiept zich dagelijks in het conflict, „via de krant, nieuwsapps en YouTube.” Tom en Lydia zijn niet zo geïnteresseerd in de oorlog. „Nieuws is heel vaak negatief en dat beïnvloedt mijn positieve kijk op de wereld”, zo betoogt laatstgenoemde.
De leerlingen lezen het nieuws over de oorlog vooral online. Bijna de helft van de leerlingen heeft wel een nieuwsapp op zijn telefoon staan. Instagram en Tiktok worden ook genoemd als mogelijke nieuwsbron. Juda kijkt dagelijks bij het ontbijt even op de NOS-app en krijgt zo de nieuwste ontwikkelingen over het conflict mee.
Lagendijk wil weten wat de leerlingen vinden van de manier waarop westerse media de oorlog in Oekraïne belichten. Volgens Jefta zit er nauwelijks verschil tussen Russische en westerse media. „Ze belichten allebei de oorlog alleen van hun eigen kant”, zo laat hij weten.
Zijn opmerking doet wat stof opwaaien bij zijn medeleerlingen, die zover niet willen gaan. Wel vinden ze dat westerse media wat kritischer mogen zijn op Oekraïne. René: „We krijgen bijvoorbeeld alleen berichten binnen dat Russen oorlogsmisdaden plegen, terwijl die aan Oekraïense zijde ook plaatsvinden.” Matthias werpt tegen dat Rusland „ook echt flink verkeerd bezig is” en vindt het daarom logisch dat westerse kranten kritisch op Rusland zijn.
Geschonden afspraken
Volgens Wander wordt er in de media nauwelijks bericht over de werkelijke reden van de Russische inval in Oekraïne. „Wat is die volgens jullie dan?”, vraagt de docent aan de klas. Lucas denkt dat het te maken heeft met „bepaalde gebieden die oorspronkelijk bij Rusland hoorden en die de Russen nu weer terug willen.” Volgens Jefta komt het door het door Oekraïne aangevraagde NAVO-lidmaatschap en de geschonden afspraken tussen Rusland en het Westen.
Omdat de leerlingen aangeven dat Europa niet geheel vrijuit gaat in het conflict, poneert de aardrijkskundeleraar een stelling. „Rusland is verantwoordelijk voor deze oorlog, wie is het daar helemaal mee eens?”, roept hij om boven het stemgeluid van de tieners uit te komen.
Tien leerlingen steken hun hand omhoog. De rest van de klas vindt dat Rusland slechts deels verantwoordelijk is. René: „Poetin is natuurlijk wel de agressor van deze oorlog.” Rebecca is het met hem eens, maar denkt wel dat het Westen Poetin een aanleiding heeft gegeven om de oorlog te beginnen. „Er waren afspraken over een bufferzone, als Europa zich daar niet aan houdt, voelt Poetin zich natuurlijk bedreigd.”
Na wat gediscussieer over de rol van Europa pakt Lagendijk weer de leiding. „Wanneer is deze hele kwestie eigenlijk begonnen?”, vraagt hij de klas. „Bij de annexatie van de Krim”, antwoordt Matthias, die eerder vertelde dagelijks met het nieuws bezig te zijn.
In sneltreinvaart behandelt de docent vervolgens de rest van de geschiedenis. MH17, de machtsovername van Porosjenko, de inval van Rusland in Oost-Oekraïne en de afgelopen vrijdag gevierde annexatie van de regio’s Loehansk, Donetsk, Zaporizja en Cherson.
Een deel van de leerlingen blijkt goed op de hoogte te zijn van wat zich afspeelt aan de buitengrens van Europa. Sommigen weten zelfs de exacte datum te noemen waarop Rusland Oekraïne binnenviel: „24 februari” schalt het door de klas.
Gronings gas
Als daarna de westerse wapenleveranties aan bod komen, spreekt Lucas zich uit. „Het is goed dat andere landen Oekraïne helpen. Poetin gaat namelijk gewoon door. Als we niet oppassen, neemt hij straks Georgië ook nog in.”
De gevolgen van de oorlog voor Nederland zijn volgens de vwo-leerlingen klip en klaar: een hogere energierekening. „Dat is nou eenmaal het gevolg van onze wapensteun aan Oekraïne”, vindt Lydia. „Rusland draait als vergelding de gaskraan dicht”, weet Simon.
„Moeten we daarom maar stoppen met de wapenleveranties?”, wil Lagendijk van de 16- en 17-jarigen weten. Volgens René is dat geen slim idee. „We moeten landen in nood bijstaan.” Volgens hem is er wel een andere optie om de hoge energiekosten te drukken: Groningen. „Daar ligt nog voor miljarden kuubs aan gas in de bodem”, vertelt René enthousiast.
„Stel dat maar eens aan de Groningers voor”, zegt Lagendijk vrolijk. Bovendien fungeert Nederland „als een soort gasrotonde” en moet Nederland al het opgepompte gas delen met andere landen. „Zo is dat nu eenmaal vastgelegd in de verdragen”, verzucht hij.
Aan het einde van de les passeert ook de nucleaire dreiging nog even de revue. Als Lagendijk vraagt wie zich totaal geen zorgen maakt over mogelijk gebruik van een kernbom, steekt geen enkele leerling zijn vinger op. Ruim de helft van de klas geeft aan zich er wel degelijk angstig over te voelen.
En stel dat Poetin de bom gooit, wat dan? „Dan zijn we echt de sjaak”, zegt Simon. Rebecca ietwat grappend: „Als we gaan, dan gaan we allemaal.” En terwijl de leerlingen in lachen uitbarsten, vervolgt ze serieus: „Maar dat is natuurlijk niet in onze hand. Daar gaat God over.”
Als de docent vraagt aan welke kant christenen moeten staan, weet Ruben het antwoord wel: „Aan Oekraïense zijde. Rusland is ten slotte begonnen en moordt complete dorpen uit.” Volgens Lydia moet een christen geen kant kiezen. „Wij veroordelen anderen vaak te snel, maar daar is dit conflict veel te complex voor.”