„Het levert mogelijk grote veiligheidsrisico’s op, agenten kunnen zo hun werk niet doen”, zei SP’er Michiel van Nispen dinsdag in het parlement. Op zijn initiatief besloot de Kamer een debat over het systeem te houden. Het stoort Van Nispen dat er niet naar agenten wordt geluisterd die waarschuwden voor de problemen. Bovendien vindt hij dat het parlement niet goed is geïnformeerd. „Op allerlei vragen is ons gewoon onzin verkocht”, zei hij.

Het klopt volgens Yeşilgöz dat er problemen zijn met de invoering van het systeem, al was dat volgens haar ook te verwachten. Ze schrijft aan de Kamer dat er sinds 2019 aan een nieuw systeem wordt gewerkt. Dat is volgens de minister een ingewikkeld proces dat bovendien met een paar tegenvallers te maken kreeg, waaronder het coronavirus.

Zo lang het nieuwe systeem er nog niet is, moeten agenten het doen met het oude systeem, dat „geregeld storingen van wisselende impact” te verduren krijgt, schrijft de minister. Het stamt al uit 2011. „Dit is de reden voor vervanging.” De gevolgen van de problemen worden volgens haar opgevangen door de politiemensen. Zij weten het namelijk als het systeem sputtert en kunnen dan een andere oplossing vinden.

Yeşilgöz geeft wel toe dat de werksfeer op de afdeling interceptie en sensing die de taps verzorgt slecht is. „Ik betreur deze situatie”, schrijft ze in haar brief. „De interne verhoudingen zijn onderkend, bespreekbaar gemaakt en er wordt gewerkt aan een afdelingsbrede veranderaanpak, vooruitlopend en in lijn met de veranderingen zoals voorgesteld door de commissie Schneiders.”

In haar Kamerbrief baseert de minister zich op informatie van de korpsleiding. De politie heeft dinsdag zelf ook een verklaring gepubliceerd. „We kennen geen enkel incident waarbij mensen in gevaar waren doordat het tapsysteem niet goed werkte”, zegt Hoofd Operatiën Willem Woelders daarin. „Lastig werken is het natuurlijk wel, daarom doen we ons best om het nieuwe systeem zo snel mogelijk operationeel te krijgen.”