Kwestie Arib kan vervelende gevolgen hebben voor Bergkamp
Oud-Kamervoorzitter Khadija Arib vertrekt. Zaterdag liet ze per brief weten dat ze zich niet langer veilig voelt in het parlement. Zowel het presidium als haar eigen fractie heeft haar in de steek gelaten, zo schrijft zij.
Daarmee komt er een einde aan een parlementaire carrière van ruim twintig jaar. Waarbij in de annalen vooral gememoreerd zal worden dat zij van 2016 tot 2021 de voorzittershamer in handen had. In die hoedanigheid werd zij alom geprezen. Zelfs haar grootste politieke tegenstander, Geert Wilders, noemt haar „de beste” Kamervoorzitter in jaren.
Dat Arib zich onheus behandeld voelt, is te begrijpen. Woensdagavond moest zij uit de media vernemen dat er een onderzoek komt naar anonieme klachten over de tijd dat zij Kamervoorzitter was.
Hierbij zijn verschillende vragen te stellen. Waarom komt het onderzoek nu pas, terwijl Arib al meer dan een jaar geen voorzitter meer is? De reden zou zijn dat Arib benoemd is als voorzitter van een commissie die de parlementaire enquête naar het coronabeleid moet helpen voorbereiden. Ambtenaren zouden vrezen weer met haar te moeten samenwerken.
Ook het feit dat het gaat om anonieme klachten, geeft te denken. In ieder geval getuigt dat niet van de noodzakelijke transparantie. Daarbij gaat het niet alleen om de relatie tussen Arib en de ambtenaren, maar ook het ambtelijk apparaat. Zijn de klagende medewerkers bang dat ze door de ambtelijke leiding zullen worden afgerekend op hun klacht?
Derde punt is dat het nieuws naar buiten kwam op de dag dat de Kamer zou spreken over de omgangsvormen binnen het parlement. Daarbij zou ook het functioneren van de huidige voorzitter, Vera Bergkamp, aan de orde komen. Het is een publiek geheim dat haar als weifelend overkomende optreden kritiek en irritatie oproept. Was de kritiek op Arib bedoeld als bliksemafleider? De aanpak door Bergkamp van deze zaak komt niet zorgvuldig over. Dat haar voorgangster via de media werd geïnformeerd, is een misser. Natuurlijk wist Bergkamp niet dat er was gelekt. Maar had zij niet eerder actie richting Arib moeten ondernemen? Ogenschijnlijk handelde zij zorgvuldig door juridisch advies in te winnen, maar de vraag is of zij niet daarvoor met Arib had moeten spreken. Dat zou meer hebben getuigd van leiderschap. Opmerkelijk is ook dat zij de landsadvocaat (Pels Rijcken) en niet de parlementair advocaat (De Brauw) raadpleegde.
Bovendien is het maar de vraag of de Kamervoorzitter een dergelijk onderzoek moet starten. Zij is aangewezen om de vergaderingen te leiden. Niet om Kamerleden ter verantwoording te roepen. En als er iets mis is met het ambtelijk apparaat, dan is primair de griffier en niet de Kamervoorzitter daar verantwoordelijk voor.
Arib is vertrokken. Bergkamp zit er nog. Maar haar positie wankelt. Voor haar zou deze affaire weleens een vervelend gevolg kunnen hebben. Wat zij dan deels aan zichzelf te wijten heeft.