Rel rond oud-Kamervoorzitter Arib kent alleen verliezers
Er komt een onderzoek naar oud-Kamervoorzitter Arib. De afloop van de kwestie dreigt hoe dan ook een treurige te zijn.
Een vechter. Dat moet Khadija Arib wel zijn. Anders is het niet te verklaren dat ze zich als vrouw van Marokkaanse komaf wist op te werken tot een gezaghebbend politica met een landelijke naamsbekendheid. Die vechtersmentaliteit komt ook naar boven, nu ze in staat van beschuldiging is gesteld en zich moet verantwoorden voor de manier waarop ze van 2016 tot 2021 het ambtenarenapparaat heeft aangestuurd.
Over hoe ze dat deed, is al het nodige bekend. Ook Arib zelf windt daar geen doekjes om. Woensdag riep ze nog maar eens in herinnering hoe ze bij haar aanstelling in 2016 de opdracht meekreeg om de ambtelijke organisatie te reorganiseren. Het was „vreselijk” hoe die functioneerde, blikte ze terug.
Zeker twee topfunctionarissen –Kamergriffier Renata Voss en directeur Constitutioneel Proces Harke Heida– ruimden mede door haar toedoen het veld. Maar ook lager in het ambtenarenapparaat werden er mensen overgeplaatst en rolden er koppen. De ondernemingsraad verzette zich met hand en tand tegen de door haar in gang gezette veranderingen.
Vrij recent kwam daar nog het nieuws bij dat Arib tot veler verrassing toch weer een nieuwe, prestigieuze functie in de wacht had weten te slepen, ruim nadat ze haar voorzitterschap had moeten opgeven. Ze is inmiddels voorzitter van de werkgroep die de parlementaire enquête naar het coronabeleid van Rutte III moet voorbereiden en daarmee vrijwel automatisch ook kandidaat-voorzitter van die enquêtecommissie. Zou die benoeming de nog altijd sluimerende onvrede over haar kordate ingrijpen in het ambtenarenapparaat weer tot leven hebben gekust? Zou een ambtenaar uit die werkgroep die dacht eindelijk van „dat veeleisende mens” af te zijn en nu toch weer met Arib te maken dreigt te krijgen, gedacht hebben: Dat nooit?
Het is een mogelijkheid, zij het dat daar op z’n minst twee concurrerende opties tegenover staan. De eerste is de uitleg van huidig Kamervoorzitter Bergkamp. Volgens haar betreft het meldingen die nog niet eerder waren gedaan, maar die vanwege de ernst ervan alsnog onafhankelijk onderzoek verdienen. PvdA-Kamerlid Henk Nijboer, als fractiegenoot van Arib vertegenwoordigd in het Kamerbestuur, onderschreef woensdag die lezing. Dat zelfs de landsadvocaat is ingeschakeld kan erop duidelijk dat de melders tijdelijk arbeidsongeschikt zijn en aansturen op een schadeclaim.
De twee visie is die van Arib zelf. Zij spreekt consequent van „een politieke afrekening” en weigert om die reden elke medewerking aan het onderzoek. Aanstichters zijn volgens haar Bergkamp en de ambtelijke top, die de klagers zou hebben aangezet tot een wraakactie. In de Volkskrant omschreef ze de ambtelijke leiding vrijdag als „enorm gepolitiseerd en machtsbelust.”
Het verdere verloop van de kwestie-Arib is ongewis. Vooralsnog is Aribs tegenstoot een vertragende factor en sowieso zal er de komende tijd veel aandacht uitgaan naar de vraag: Wie lekte het besluit van het Kamerbestuur én het advies van de landsadvocaat? Als het onderzoek er komt, kan het als uiteindelijke consequentie hebben dat Arib moet afzien van de prestigieuze functie van enquêtecommissievoorzitter.
Hete aardappel
Toch is zij niet de enige die door deze ontwikkelingen in de gevarenzone is beland. Mochten de klachten inderdaad ernstig zijn én gegrond worden verklaard, dan rijst de vraag waarom die zo lang in de wachtstand hebben gestaan. Zijn de klagers tegengewerkt? Onder druk gezet? Of is het presidium intern zo verdeeld dat het de kwestie lange tijd als een hete aardappel voor zich uit heeft geschoven?
Hoe dan ook, één scenario tekent zich nu al haarscherp af. Namelijk dat de kwestie-Arib de boeken zal ingaan als een affaire die vooral verliezers kent: Arib, Bergkamp of het dagelijks bestuur van de Kamer. En wellicht zelfs alle drie.