18 jaar cel voor dodelijke schietpartij Huissen
De 33-jarige man die vorig jaar in Huissen de oom van zijn vriendin doodschoot en haar vluchtende stiefvader verwondde, moet 18 jaar de cel in. Dat heeft de rechtbank van Arnhem dinsdag bepaald. De man werd ook veroordeeld voor het bezit van een enorm wapenarsenaal, mishandeling van zijn vriendin en het bedreigen van een politieman.
De 48-jarige oom uit Cuijk en de stiefvader van de vriendin van Rico P. waren vorig jaar naar de woning van de Huissenaar gegaan om hem te vertellen dat hij moest vertrekken. Het huis stond op naam van de vriendin van P. en zij wilde de relatie verbreken omdat ze voor de zoveelste keer was mishandeld door P., die naar eigen zeggen zwaar verslaafd was en elke dag speed gebruikte. Toen de twee binnen waren, trok P. een wapen. Dat zou bij een worsteling per ongeluk zijn afgegaan, beweert P.
Volgens de stiefvader van de ex-vriendin schoot P. gericht op het hoofd van haar oom, toen die bukte om de telefoon op te rapen die P. hem uit de handen had geslagen. De stiefvader sloeg op de vlucht en werd ook beschoten, maar hij raakte slechts lichtgewond door het schampschot.
De schutter zei twee weken geleden tijdens de rechtszaak dat alles „een groot ongeluk” was geweest. Wel gaf hij toen toe dat hij op de vluchtende stiefvader had geschoten. Door het gebruik van speed had hij waanideeën. De rechtbank meent dat vaststaat dat P. opzettelijk op de mannen schoot. „Het slachtoffer was volkomen kansloos”, zei de rechter.
Na de schietpartij vluchtte P. het dak van de woning op. Het kostte de gealarmeerde politie uren om hem daarvan af te krijgen. Hij zwaaide op het dak met twee doorgeladen vuurwapens, richtte op een agent en vroeg de politie hem ook dood te schieten. In de woning vond de politie vuurwapens, messen en boksbeugels.
Het Openbaar Ministerie had 17 jaar en tbs met dwangverpleging geëist. De rechtbank zei op dit moment geen aanwijzingen te hebben of er een grote kans op herhaling bij de verdachte bestaat. De rechtbank acht het niet verantwoord om de man na zijn gevangenisstraf zonder enig toezicht terug te laten keren in de maatschappij. De rechtbank legt daarom een maatregel op waarmee aan het einde van zijn detentie alsnog bepaald kan worden of behandeling van de man nodig is.