Dankzij deze mensen blijft de samenleving draaien
Ze staan vaak voor dag en dauw op. Ze verdragen de hitte van de dag of het donker van de nacht. Ze werken soms voor het minimumloon of minder. Applaus blijft meestal uit. Maar ze doen hun arbeid met liefde en plezier. Probeer de samenleving maar eens voor te stellen zónder –bijvoorbeeld– de kofferdragers op Schiphol. Of zonder verkeersregelaar, perenplukker, schoonmaker, thuiszorg en vuilnisman. Daar moet je toch niet aan denken.
Om kwart voor vijf gaat de wekker in het appartement van Arno de Wit (63) uit Piershil. Hij ontbijt en smeert meteen een vrachtje boterhammen voor in de koelbox. Dan toert hij in zijn rammelende, bejaarde auto naar de klus van vandaag.
De tegels bij de ingang van Q-park Markt in Hilversum liggen los. Drie mannen en een machine proberen er wat aan te doen. Ze tillen de tegels op, de twee kerels schuiven er rubbers onder en dan ploffen de tegels weer terug op het parkeerdek. Automobilisten moeten via de uitgang naar buiten, maar vanwege het onderhoud nu ook naar binnen. De Wit staat voor de vier etages tellende parkeergarage bij twee pionnen. Hij wijst inkomend verkeer de juiste ingang. Binnen zorgt collega Paul dat er niet toevallig op hetzelfde moment een auto naar buiten komt. Als er een auto aankomt, laten de mannen dat elkaar weten door de portofoon. Zo voorkomen ze botsingen.
„Dit stelt niks voor, hoor”, is het eerste wat De Wit zegt als hij wordt aangesproken. „Piece of cake, dit. Pas was ik een keer bij hijswerkzaamheden, dan heb je tenminste actie.” Al is het ook wel eens rustiger. „Pas was een oprit van de A20 afgesloten met hoge hekken. Niets of niemand kon erlangs, de afzetting deed het werk. Maar ik moest de hele dag bij het hek staan. Toen voelde ik me wel nutteloos. Aan de andere kant: ik verdiende zo fluitend m’n geld.”
De Wit begon als administrateur bij een schoonmaakbedrijf. Daarna werkte hij bij een bank, waar hij ook administratief werk deed. Hij scheidde van zijn tweede vrouw in 2008 en hield op z’n huis een restschuld over van „ruim 80.000 euro.” Acht jaar later kreeg hij het aan de stok met z’n chef en stond hij op straat met een zak geld en de mogelijkheid om een cursus beveiliging te gaan doen. Maar sollicitaties leverden niets op. De Wit: „Niemand zit te wachten op een beveiliger van achter in de vijftig.”
Van uitkeringsinstantie UWV kreeg hij een cursus verkeersregelen aangeboden. Een dag theorie, en dan twee dagen oefenen in de praktijk. Leren om stoptekens te geven, hulpdiensten voorrang te verlenen, enzovoort. „Het examen op de laatste dag duurt vaak tien minuten”, weet De Wit. „Maar mijn examinator had na vijf minuten al wel gezien dat ik dit in de vingers had.”
Een man loopt de parkeergarage in. „Weet u waar ik kan betalen?” vraagt hij aan De Wit. Die trekt zijn pet van z’n kale hoofd en houdt ’m de man voor. Verbaasd kijkt de man hem aan. „Geintje”, grijnst De Wit. „Doorlopen en dan links.” En als de man doorloopt: „Mensen zijn tevreden als je ze goed kunt helpen. Dat is prettig.”
Het regelen van het verkeer is mooi werk, vindt De Wit. „Je bent lekker buiten. Oké, met regen en kou is het minder, maar daar kun je je op kleden. En als je met 30 graden in de zon staat, moet je toch een lange broek aan. Dan ga ik eerst douchen als ik thuiskom. Maar het is echt lekker, buiten werken.”
„Ik ben trots op m’n werk, al noemen ze me een verkeersclown. Onze aanwijzingen gaan boven bestaande verkeerstekens. Wij hebben gezag.”