Wij die het Woord van God verkondigen, zouden gelukkig zijn, en de dienst waartoe God ons geroepen heeft met vreugde verrichten, indien wij u allen, door de goedheid en de liefde die God ons gegeven heeft in Christus, zouden kunnen bewegen tot goede werken. We zouden gelukkig zijn als wij het niet nodig vonden met dreigementen te donderen en de gewetens te raken met schrik en vrees. Maar wij zijn traag en laten ons gemakkelijk verleiden door de liefde van deze wereld, zodat het dikwijls nodig is de open poorten van de hel te tonen. Daarom heeft God gewild dat Zijn gemeente ook zou onderwezen worden over het laatste oordeel.David spreekt er al van in Psalm 50: „Onze God zal komen en niet zwijgen.” Daniël spreekt ervan in onze tekst: „…en de boeken werden geopend.” De goddelozen zijn voorspoedig in deze wereld. Daarentegen worden velen van Gods kinderen onderdrukt als het uitvaagsel van deze wereld en lijden vervolging. Gods gerechtigheid eist dat het niet altijd zo zal gaan, maar dat er ook een tijd komt dat het de goeden wel en de goddelozen kwalijk zal gaan. Gods kinderen zijn in deze wereld vaak onbekend. Zij zijn als kostelijke stenen in het slijk, veracht door de wereld.

O, hoe veel verborgen dingen zullen er straks geopenbaard worden, wanneer de boeken zullen geopend worden.

P. du Moulin, professor te Sedan (Frankrijk) (Tien predikatiën, 1660)