Taal: onwijs
Kun je uitvogelen waar het woord ”onwijs” vandaan komt? vroeg een lezer me onlangs.
Er was een tijd dat ik het bijwoord onwijs onwijs vaak gebruikte. Bijvoorbeeld in reactie op de vraag of ik ergens zin in had: „Ja, onwijs.” Maar ook wel op de meer gebruikelijke manier: „De Rocky Mountains zijn onwijs mooi.”
De oorspronkelijke betekenis van onwijs is natuurlijk: niet wijs, onverstandig. Op die manier wordt het ook in de Bijbel gebruikt. In Titus 3 schrijft Paulus aan zijn „oprechte zoon” dat hij de gelovigen op Kreta moet vermanen de overheid te gehoorzamen en op andere manieren zich te gedragen zoals het christenen betaamt. „Want ook wij waren eertijds onwijs, ongehoorzaam, dwalende, menigerlij begeerlijkheden en wellusten dienende, in boosheid en nijdigheid levende, hatelijk zijnde, en elkander hatende”, staat er in vers 3, waarna de apostel begint te jubelen over de goedheid, liefde en barmhartigheid van Degene Die hem uit zijn eertijds heeft verlost.
Tegenwoordig gebruiken veel mensen –vooral 40-minners, naar mijn gevoelen– ”onwijs” als synoniem voor ”heel erg”. Speurend in archieven bemerk ik een langzame evolutie van de manier waarop het woord wordt gebruikt.
In 1973 stond in de kolommen van het RD: „Leningrad is niet alleen kleiner van oppervlak maar ook van inhoud. De gebouwen en huizen, die in Moskou allemaal even onwijs groot zijn, zijn hier tot normalere proporties teruggebracht.” Onwijs groot kan hier twee betekenissen hebben: onverstandig groot en heel erg groot.
In 1995 stond er een soortgelijke zin in de krant: „Het onwijs grote vliegwiel beweegt op zijn beurt tientallen tandraderen.” Hierbij neigt de betekenis al meer naar ”heel erg groot”.
Twee jaar later in een artikel: „Je wordt onwijs moe door trap op, trap af met die zware tas te zeulen.” Hier is van onverstandigheid helemaal geen sprake meer.
Laatstgenoemd citaat is trouwens afkomstig van een puber; rond de eeuwwisseling zijn het bijna uitsluitend jongeren die onwijs op deze manier gebruiken. Inmiddels doen ruimschoots volwassen mensen er ook aan mee.
Dat schuivende gebruik van onwijs heeft wellicht te maken met de opkomst van sociale media, waar alles groter, gaver en geweldiger is dan in het echte leven. Als ik me niet vergis, is onwijs bij mij namelijk weer in onbruik geraakt sinds ik dergelijke platforms vaarwel heb gezegd.
Redacteur Chris Klaasse bespreekt een taalkwestie. Reageren? chris@rd.nl