Prinsjesdag dit keer vooral in teken van koopkracht
Prinsjesdag, de dag waarop de regering haar beleidsplannen voor het komende jaar bekendmaakt, zal dit keer voornamelijk in het teken staan van de koopkracht. Zorgde de twee vorige jaren corona voor onzekerheid, nu is dat de torenhoge inflatie. Door de fors gestegen kosten voor levensonderhoud en energie raken steeds meer mensen financieel in de knel. Al maanden wordt daarom reikhalzend uitgekeken naar de plannen van het kabinet om hier nog dit jaar iets aan te doen.
Premier Mark Rutte hield de afgelopen tijd de lippen op elkaar en verwees telkens naar Prinsjesdag als het gaat om financiële maatregelen of tegemoetkomingen. De begroting gaat over het beleid van volgend jaar en aanvankelijk zag het er niet naar uit dat het kabinet ook nog voor dit jaar extra maatregelen zou nemen. Maar eerder deze maand zei Rutte dat het niet vol te houden is „om dit jaar niets te doen”. Ook de druk vanuit de Tweede Kamer hiertoe is de afgelopen maanden sterk toegenomen.
De enorme inflatie wordt vooral aangewakkerd door de gestegen energieprijzen, als gevolg van de oorlog in Oekraïne. Voor veel mensen en ook bedrijven en organisaties is de maandelijkse energierekening opeens (meer dan) verdubbeld. De coalitie en het kabinet zochten de afgelopen weken, maandag ook nog, naar oplossingen. Op de valreep is maandagavond een akkoord bereikt tussen het kabinet en de energiebedrijven om tot eind 2023 een prijsplafond bij een bepaald energieverbruik in te stellen.
Op tafel ligt daarnaast het instellen van een noodfonds van waaruit energiebedrijven kunnen putten als hun klanten de rekening niet meer kunnen betalen. Het kabinet heeft al gezegd dat niemand deze winter mag worden afgesloten als rekeningen niet betaald kunnen worden.
Naast de inflatie en koopkracht vergen ook andere grote thema’s extra aandacht van het kabinet, zoals het klimaat, stikstof, de boerenprotesten en de crisis in de asielketen.