Zeeuws kanaaldorp krijgt de allerduurste zeedijk
De zeedijk bij het Zeeuwse dorp Hansweert moet worden versterkt en dat wordt duur. Volgens de jongste berekeningen kost het karwei 160 miljoen euro.
Begin 2027 moet de klus geklaard zijn. Dan is de 5,2 kilometer lange Westerscheldedijk van Hansweert zodanig versterkt dat het dorp aan het Kanaal door Zuid-Beveland weer optimaal is beschermd tegen stormvloeden. De zeewering voldoet niet aan de normen voor deltaveiligheid in ons land. Het betekent dat Hansweert, dat twee tot drie meter onder NAP ligt, bij een dijkdoorbraak tijdens een zware stormvloed snel zou onderlopen.
De zeedijk is jaren geleden al afgekeurd. Rijkswaterstaat en het Zeeuwse waterschap Scheldestromen sloegen de handen ineen om de dijk aan te pakken. Maar de versterking van de waterkering is complex. De zeewering ligt landinwaarts pal tegen Hansweert aan, terwijl de dijk buitendijks grenst aan Natura2000-gebied. Vanwege die beschermde status is het niet toegestaan om buitendijks in de Westerschelde aan de nieuwe dijk te werken. Met de beschermde zeearm aan de ene en de dorpsbebouwing aan de andere kant is er fysiek dus maar weinig ruimte om de dijk te verbreden.
De noodzaak van binnenwaartse versterking betekent dat er extra uitgaven nodig zijn om bijvoorbeeld huizen te sparen en wegen in te passen. Er is al rekening gehouden met wensen van het dorp en de gemeente Reimerswaal, waar Hansweert onder valt.
De dijkverzwaring, waarvoor de voorbereidingen in 2017 van start gingen, zou in eerste instantie 105 miljoen euro kosten. Dit voorjaar waarschuwde het Zeeuwse waterschapsbestuur al dat het niet goedkoper kon dan 140 miljoen. En nu komt het uiteindelijke bedrag uit op 160 miljoen euro. Scheldestromen heeft berekend dat de dijkverzwaring per kilometer dijk een dikke dertig miljoen euro kost. Daarmee wordt het project de duurste dijkversterking van Nederland.
Dat is onder meer te wijten aan de gestegen kosten van arbeid en grondstoffen, zoals staal. En dat er geen bouwwerkzaamheden mogen plaatsvinden in de Westerschelde vanwege de beschermde status brengt ook weer extra kosten met zich mee.
Het Rijk betaalt de helft van de dijkverzwaringsoperatie. Daarnaast draagt de Unie van Waterschappen veertig procent bij en betaalt Scheldestromen zelf nog tien procent. Dat komt neer op zo’n zestien miljoen euro. Maar omdat het nationale fonds voor het zogenaamde Hoogwaterbeschermingsprogramma op dit moment te weinig in kas heeft, moet het Zeeuwse waterschap ook nog eens een flink bedrag voorschieten dat het Rijk zou betalen: 52 miljoen euro.
Waterschapsbelasting
Het waterschap is hier allerminst blij mee. In Zeeland, met veel dijken en dus een grote waterveiligheidsopgave in combinatie met weinig inwoners, betekent deze dijkverzwaring dat de waterschapsbelasting voor haar inwoners één procent omhoog zal gaan.
Als het karwei in Hansweert uiterlijk begin 2027 af is en de dijk de gewenste hoogte heeft bereikt, heeft het Zeeuwse dorp en het achterliggende gebied voortaan een overstromingsrisico van eens in de 100.000 jaar. De wet schrijft voor dat in 2050 alle Nederlandse waterkeringen moeten voldoen aan die nieuwste veiligheidsnorm, waarin rekening is gehouden met de gevolgen van klimaatverandering en zeespiegelstijging.
Eind dit jaar gaat de eerste spade voor de dijkverzwaring de grond in.