Deze weken richt die commissie, die de Groningse gaswinning onderzoekt, zich op de nasleep van de beving in Huizinge in 2012. De naam van Kamp viel in eerdere verhoren vaak. Hij was de minister die verantwoordelijk was voor het gasdossier tussen 2012 en 2017. Kamp moest uitleggen waarom hij in januari 2013 niet besloot de geplande gaswinning te verlagen.

Om daartoe te besluiten „had ik informatie nodig die ik niet had”, verdedigde Kamp zijn besluit. Terugblikkend zegt de oud-minister dat het „goed was geweest” als hij toen had gezegd dat de Nederlandse Aardolie Maatschappij, de uitbater van het Groningenveld, niet meer mocht winnen in 2013 dan in het jaar ervoor. In 2013 zou rond de 48 miljard kuub worden gewonnen, maar de daadwerkelijke winning viel nog hoger uit: bijna 54 miljard.

De hoge winning wordt vaak deels verklaard door de strenge winter in dat gasjaar (oktober 2012-september 2013). Opmerkelijk is dat twee betrokken oud-ministers elkaar hier over tegenspreken. Volgens oud-minister van Financiën Jeroen Dijsselbloem is dat „objectief gezien niet het geval”, Kamp zegt dat uit cijfers van het Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut (KNMI) blijkt dat het in de eerste zes maanden van dat jaar elke dag kouder was dan het gemiddelde.

Het KNMI zegt dat 2012 een gemiddeld najaar kende, met een zachte december. 2013 was een „vrij koud jaar”, vooral de eerste helft.