„Snel geld voor asbestslachtoffer”
Mensen die ziek zijn geworden door asbest moeten snel een voorschot op schadevergoeding kunnen krijgen. Deze voorfinanciering zou het beste kunnen worden betaald door de overheid.
Dat is de strekking van de evaluatie van het nu twee jaar actieve Instituut Asbestslachtoffers en de Regeling Tegemoetkoming Asbestslachtoffers, aldus het Comité Asbestslachtoffers, dat inzage in de evaluatie heeft gehad. De evaluatie is vorige week naar het ministerie van Sociale Zaken gestuurd. Wanneer ze naar de Tweede Kamer gaat, is nog niet bekend.
Het instituut, met daarin overheid, werkgevers, werknemers en het comité, werd juist opgericht om ervoor te zorgen dat asbestslachtoffers sneller erkenning en genoegdoening zouden krijgen. Mensen die de door asbest veroorzaakte mesothelioomkanker ontwikkelen, overlijden namelijk meestal snel.
Volgens advocaat Ruers van het comité, die veel slachtoffers of hun nabestaanden bijstaat, blijkt uit de evaluatie dat 90 tot 95 procent van de zieken niet meer in leven is wanneer de zaak is afgewikkeld. „De belofte dat het instituut een snelle oplossing zou opleveren, is niet waargemaakt.”
De evaluatie bepleit verder dat het criterium dat de ziekte gerelateerd moet zijn aan arbeid, wordt versoepeld. Dat is in sommige gevallen namelijk heel moeilijk te bewijzen, omdat de asbestgerelateerde kanker kan ontstaan tientallen jaren nadat de patiënt in aanraking is geweest met asbest. Is er eenmaal een voorschot toegekend op grond van de versoepelde criteria, dan kan het zelfs nog lastiger worden te bewijzen dat er wel een relatie tussen het werk en de ziekte was.
Volgens Ruers zou de overheid niet te moeilijk moeten doen over de voorfinanciering. Het meeste geld komt uiteindelijk wel terug, omdat de werkgever of verzekeraar toch betaalt. Asbestslachtoffers krijgen standaard ongeveer 45.000 euro aan smartengeld. Nabestaanden krijgen gemiddeld een kwart als schadevergoeding. Jaarlijks melden zich ongeveer 600 nieuwe slachtoffers.