In 1914 begon de moderne tijd
Titel:
”De laatste zomer”
Auteur: David Fromkin
Uitgeverij: De Bezige Bij, Amsterdam, 2004
ISBN 90 2341280 X
Pagina’s: 397
Prijs: € 24,90. Op 28 juni 1914 schoot de student Gavrilo Princip de Oostenrijkse kroonprins Frans Ferdinand en zijn vrouw Sophie dood. Ruim een maand later brak de Eerste Wereldoorlog uit, die in de ogen van de Amerikaanse historicus George F. Kennan „de grote en allesbepalende catastrofe” van de twintigste eeuw werd. „Tegenwoordig gaan we ervan uit dat regeringen hopen de vrede te bewaren (…). Het zou echter een vergissing zijn te denken dat de leiders van de wereld er een eeuw geleden ook zo over dachten”, stelt David Fromkin in zijn nieuwste boek ”De laatste zomer”.
Vaak is de aanslag van Gavrilo Princip de aanleiding tot de Eerste Wereldoorlog genoemd. Fromkin, hoogleraar geschiedenis en internationale betrekkingen aan de universiteit van Boston, stelt dat de moord in Sarajevo niet de aanleiding, maar het excuus voor deze oorlog was. Bovendien is hij van mening dat er niet sprake was van één, maar van twee oorlogen. Zijn boek ”De laatste zomer” leest als een detective. Fromkin weet zijn lezers te boeien. Zijn taalgebruik is beeldend, zijn hoofdstuktitels knap gekozen. Niet voor niets werd zijn vorige boek genomineerd voor de prestigieuze Pulitzer Prize.
In ”De laatste zomer” geeft hij een kijkje achter de schermen. Hoe dachten de staatshoofden? Wat wilden de militairen? Welke rol speelden de burgerlijke autoriteiten? Fromkin biedt een knappe reconstructie van de gebeurtenissen die leidden tot de Eerste Wereldoorlog. De betekenis van dit boek is niet dat er nieuw historisch materiaal naar voren wordt gebracht, maar dat het een goede samenvatting is van al datgene wat de laatste jaren over deze oorlog geschreven is. In Fromkins eigen woorden: dit boek is een „poging oude vragen in het licht van nieuwe kennis te beantwoorden.”
Kiemcel moderne tijd
In de proloog gaat de schrijver in op de impact van deze oorlog. Meer dan 20 miljoen soldaten en burgers stierven door het oorlogsgeweld, eenzelfde aantal raakte gewond. De Spaanse griep van 1918 en 1919 kostte nog eens 20 miljoen slachtoffers. Dat grote aantal had alles te maken met de oorlog: uitputting en ondervoeding speelden een grote rol.
„De Grote Oorlog was zwanger van verschrikkingen die de rest van de eeuw zouden teisteren”, schrijft Fromkin. Uit eigenbelang steunde Duitsland Lenin, gaf hem miljoenen marken en liet hem in een verzegelde trein door Duitsland reizen, zodat hij zijn communistische revolutie in Rusland kon beginnen. De oorlog was „ook het startsein voor twee van de grootste bevrijdingsbewegingen van de twintigste eeuw.” Europa verloor door deze oorlog „zijn suprematie over de rest van de planeet.” Het hele dekolonisatieproces werd er enorm door gestimuleerd. Daarnaast was deze oorlog een geweldige stimulans voor de emancipatie van vrouwen in de westerse wereld. Zij „schudden de ketenen van het verleden af als rechtstreeks gevolg van hun bijdrage aan de oorlogseconomie: vanaf 1914 werkten ze in fabrieken en in het leger.”
De gevolgen op lange termijn strekken zich zelfs uit tot in onze tijd. Osama bin Laden vertelde in zijn eerste tv-boodschap na de aanslag op het World Trade Center in New York dat deze daad een wraakoefening was voor iets wat tachtig jaar eerder was gebeurd. Ongetwijfeld doelde hij daarbij op het binnendringen van het Westen in het Midden-Oosten. Engeland en Frankrijk verdeelden toen immers dit gebied dat zij veroverd hadden op Turkije, de bondgenoot van Duitsland en Oostenrijk. In Fromkins woorden: „1914 was de kiemcel van de moderne tijd.”
Von Moltke
Officieel werd de moord op Frans Ferdinand hoog opgenomen in Oostenrijk. Zijn dood werd echter door weinigen betreurd en was voor veel leidinggevenden een zekere opluchting. Dat gold zelfs voor de keizer. Voor mij betekent het een grote zorg minder, zei Frans Jozef tegen zijn dochter. De autoriteiten in Oostenrijk zagen de moordaanslag als een goede mogelijkheid nu eindelijk eens met Servië af te rekenen. Dat hadden ze al veel eerder gewild, maar uit angst voor de publieke opinie in Europa en uit angst voor Rusland had men dat niet aangedurfd.
Het bleek al gauw dat de moordenaars banden hadden met extreem nationalistische groeperingen in Servië. En daarmee had Oostenrijk het motief in handen om Servië aan te pakken. Europa zou het billijken, Rusland zou buiten de oorlog blijven en Duitsland zou Oostenrijk steunen. Keizer Wilhelm was immers de beste vriend van Frans Ferdinand geweest.
Uitvoerig gaat Fromkin in op wat er zich achter de schermen in de verschillende Europese landen afspeelde in die ”laatste zomer”. Overtuigend toont hij aan dat het Duitsland is geweest, om het nog preciezer te zeggen: de Duitse generale staf, die een eigen spel speelde. Oostenrijk wilde alleen oorlog met Servië. Duitsland wilde alleen oorlog met Rusland en verwachtte ook dat dit mogelijk was. Toen de bal eenmaal ging rollen, vloog echter heel Europa in brand.
Een hoofdrol in dit drama speelde de stafchef van het Duitse leger, Helmuth von Moltke. Hij was er heilig van overtuigd dat er vroeg of laat een Europese oorlog zou komen. Rusland was daarbij het grootste gevaar voor Duitsland. Daarom moest er een oorlog met dat land komen, voordat Rusland te machtig werd. Dat zou moeten gebeuren vóór 1916 of 1917, had Von Moltke berekend, en daarbij zou Duitsland de eerste klap moeten uitdelen.
Vernietigd
Tijdens de Eerste Wereldoorlog en daarna wilden alle partijen bewijzen dat zij er niet mee begonnen waren en dat de schuld voor het uitbreken van de oorlog bij de ander lag. Bijna overal zijn daarom belangrijke historische gegevens bewust vernietigd of vervalst. Maar nergens werd dat zo rigoureus uitgevoerd als in Duitsland, schrijft Fromkin. Allerlei stukken uit de periode tussen de moordaanslag op Frans Ferdinand en de datum waarop de oorlog uitbrak, blijken verdwenen te zijn.
In de jaren zestig zijn jonge Duitse historici op zoek gegaan naar gegevens die niet vernietigd waren. Fritz Fischer nam het voortouw. In 1961 schreef hij zijn ”Griff nach der Weltmacht”. En daarmee begon „een nieuw tijdperk”, stelt Fromkin. Verschillende Duitse wetenschappers zorgden voor een revisie van het oude historische beeld. Met hun hulp weet David Fromkin inderdaad oude vragen in het licht van nieuwe kennis te beantwoorden.