Inflatie OESO-landen daalde licht door lagere energieprijzen
De inflatie in de landen die zijn aangesloten bij de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) is in juli licht gedaald ten opzichte van een maand eerder. Het is voor het eerst sinds november 2020 dat het algemene prijspeil is afgenomen. De daling wordt veroorzaakt door een minder sterke toename van de energieprijzen in de meeste OESO-landen in juli.
Gemiddeld stegen de consumentenprijzen in de 38 OESO-landen in juli met 10,2 procent op jaarbasis. In juni bedroeg de inflatie 10,3 procent. De oplopende energieprijs was opnieuw de grootste aanjager van de inflatie, maar de prijsstijging liep wel wat terug ten opzichte van een maand eerder. De energie-inflatie bedroeg in juli dik 35 procent, tegen bijna 41 procent in juni. In 26 van de 38 OESO-landen stegen de energieprijzen in juli minder hard dan een maand eerder.
De prijzen van voedsel namen wel verder toe en stegen met 14,5 procent, tegen ruim 13 procent in juni. Als de voedsel- en energie-inflatie buiten beschouwing wordt gelaten, bedraagt de inflatie op jaarbasis in het OESO-gebied 6,8 procent, vergeleken met 6,5 procent in juni.
In de G7-landen, de grootste economieën ter wereld, daalde de inflatie tot 7,6 procent, van 7,9 procent in juni. Van alle G7-landen nam alleen in het Verenigd Koninkrijk de energie-inflatie toe. In het G20-gebied bleef de inflatie stabiel op 9,2 procent. Buiten de OESO-landen liep de inflatie verder op in Argentinië, China, Indonesië, Saudi-Arabië en Zuid-Afrika. In Brazilië en India was sprake van een daling.