Echte rijkdom
Jesaja 66:12a
„Want alzo zegt de Heere: Ziet, Ik zal de vrede over haar uitstrekken als een rivier, en de heerlijkheid der heidenen als een overlopende beek.”
Het vergaderen van de heidenen tot de Kerk van God wordt vergeleken met een overstromende rivier. In deze wateren, waaronder we de mensenkinderen moeten verstaan, heeft de Heere Zijn kamers. „Die in de liefde blijft, blijft in God, en God in hem” (1 Johannes 4:16). Hij woont door het geloof in het hart. Ja, Hij wil nog lager afdalen. Hij is in Zijn volk de Hoop der heerlijkheid.
Hij daalt echter nog twee stappen lager af, want Hij woont bij de arme en verslagene van geest, die voor Zijn Woord beeft (Jesaja 66:2). „Indien wij elkander liefhebben, zo blijft God in ons” (1 Johannes 4:12). „Zo wie beleden zal hebben, dat Jezus de Zoon van God is, God blijft in hem, en hij in God” (1 Johannes 4:15). „Door wijsheid wordt het huis Gods gebouwd en door verstandigheid bevestigd. En door wetenschap worden de binnenkamers vervuld met alle kostelijk en liefelijk goed” (Spreuken 24:3-4). De wijze man zegt ons wat dit kostelijk en liefelijk goed is. „Het rantsoen van ieders ziel is zijn rijkdom” (Spreuken 13:8).
De Heere Jezus Christus, Die Zichzelf gegeven heeft tot een rantsoen voor velen, is de ware Rijkdom en het eeuwig Deel van allen die geloven. Zo worden de mensen wateren genoemd en hun hart en de uitgangen daarvan kamers die vervuld zijn met kostelijk en liefelijk goed.
William Huntington, predikant te Londen
(”Een gewillig volk door de liefde van Christus”, 1835)