Kabinet: flexibiliteit in strijd tegen arbeidstekort kinderopvang
Het kabinet grijpt naar een aantal onorthodoxe maatregelen om het personeelstekort in de kinderopvang en buitenschoolse opvang tegen te gaan. Kinderopvanglocaties krijgen meer handelingsruimte en bepaalde regels worden verruimd om de problemen op te korte termijn op te lossen.
Zo wordt de versoepeling verlengd die ervoor zorgt dat een groter aandeel werknemers bij een opvang mag bestaan uit medewerkers in opleiding. Tot 1 juli 2024 mag de helft van de werknemers nog in opleiding zijn, in plaats van maximaal een derde. Ook wordt gekeken of medewerkers in opleiding als ‘vast gezicht’ kunnen worden ingezet. Het kabinet wil de inzet van ‘groepshulpen’ (mensen zonder pedagogische bevoegdheid) aanmoedigen.
Bovendien wil verantwoordelijk minister Van Gennip kijken naar de mogelijkheid opvanglocaties meer ruimte te geven om het aantal kinderen beter te verdelen over de week. De bewindsvrouw denkt dat er manieren zijn om ouders te verleiden hun kinderen op rustige dagen naar de opvang te brengen, en op drukke dagen elders onder te brengen. „Zo kunnen kinderopvangorganisaties op de woensdag en vrijdag een aantrekkelijker aanbod creëren, bijvoorbeeld financieel of door speciale activiteiten te bieden”, aldus Van Gennip. Doordat werknemers een hoge werkdruk ervaren op drukke dagen (zogenoemde piekdagen), vinden ze het soms „niet wenselijk” om meer te gaan werken.
Verder moet het makkelijker worden om de uren te registreren waarop wordt afgeweken van het maximumaantal kinderen per medewerker. Drie uur per dag mag worden afgeweken van deze ‘beroepskracht-kindratio’ (BKR). Nu wordt dat nog van tevoren schriftelijk vastgelegd, wat veel rompslomp oplevert.
Haar ministerie heeft verder „bij de Samenwerkingsorganisatie Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB) via een brief urgentie gevraagd om in het mbo meer aandacht te hebben voor het werkveld van de kinderopvang”.
Daarnaast denkt de bewindsvrouw op korte termijn aan andere oplossingen, specifiek voor de buitenschoolse opvang. Als het maximumaantal kinderen per medewerker niet per groep maar per locatie wordt berekend, zijn er mogelijk minder beroepskrachten per aantal kinderen nodig. Daarnaast moeten locaties tijdens vakantieperiodes en vrije dagen samen kunnen werken. Ook kunnen „anders gekwalificeerde mensen”, met kennis op het gebied van bijvoorbeeld sport en muziek, in de buitenschoolse opvang aan het werk gaan, oppert de bewindsvrouw.
Het kabinet maakt zich ook zorgen over de groei van het aantal zelfstandigen dat in de kinderopvang werkt. Sommige van deze zzp’ers vragen hoge tarieven, wat de opvang voor organisaties en ouders duurder maakt. Ook is niet duidelijk in hoeverre dit oud-werknemers zijn die zichzelf tegen hoge tarieven laten inhuren als zzp’ers. Van Gennip gaat in gesprek met de branche over het hoge aantal zzp’ers.