Voormalig toezichthouder gaswinning: we werden als lastig ervaren
Staatstoezicht op de Mijnen (SodM) werd als lastig ervaren, vertelt voormalig inspecteur-generaal Jan de Jong tijdens het verhoor van de parlementaire enquêtecommissie die de gaswinning in Groningen onderzoekt. „We waren als toezichthouder misschien té onafhankelijk.”
Rond 2012 en 2013 leek het voor hem alsof de meeste instanties het eens waren met de Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM). In die tijd adviseerde SodM juist om het winningsplan van de NAM niet goed te keuren en clusters rondom Loppersum te sluiten. „We werden neergezet als een roepende in de woestijn”, zegt De Jong. „Het voelde alsof wij alleen stonden tegen de rest. Beleidsmakers en wij als toezichthouder stonden tegenover elkaar.”
Het advies van SodM werd uiteindelijk niet volledig overgenomen, maar clusters in Loppersum zijn wel voor 80 procent gesloten. „Ik lag er in die tijd van wakker”, zegt De Jong. „Maar 80 procent was in elk geval iets, daar was ik blij mee.” Hij vertelt hoe hij een paar maanden later zag hoe de bodem in de Groningse gemeente al minder snel daalde. „Gelukkig, dacht ik toen. We kunnen er toch nog iets aan doen.”
De Jong was inspecteur-generaal tussen 2003 en 2014. De relatie met het ministerie was niet intensief, zag hij. „We hadden soms contact met ministers als ze voor een introductie langskwamen om kennis te maken. Daarna zagen we ze nooit meer. Er was minder interesse.” Dat was volgens de toezichthouder wel gek. Hij zei te vermoeden dat de NAM en het ministerie van Economische Zaken destijds een andere relatie hadden. „De NAM had vrij entree.”
Bij SodM kwam na de aardbeving in 2012 in Huizinge veel meer aandacht voor bodembewegingen naar aanleiding van de gaswinning. De Jong: „Na Huizinge ging zeker 40 tot 50 procent van onze aandacht daar naartoe. Dat was echt een wereld van verschil. We waren altijd een kleine organisatie, eerst ging maar zo’n 5 procent van onze aandacht naar bodembewegingen.”
Eerder vandaag getuigden ook Jaap Breunese van onderzoeksinstituut TNO en KNMI-onderzoeker Bernard Dost voor de parlementaire enquêtecommissie. Deze instituten kregen meer vragen over hoe onafhankelijk ze waren van het ministerie.