De liefde van God
1 Johannes 4:16
„En wij hebben gekend en geloofd de liefde die God tot ons heeft. God is Liefde; en die in de Liefde blijft, die blijft in God en God in hem.”
We kunnen onder deze zalen ook de liefde des Heeren verstaan. David noemt de Zaligmaker zijn Huis: „Wees mij tot een sterke Rotssteen, tot een zeer vast Huis, om mij te behouden” (Psalm 31:1). Mozes zegt: „Heere! Gij zijt ons geweest een Toevlucht van geslacht tot geslacht” (Psalm 90:1). Dit zijn de woonplaats des vredes, de welverzekerde woningen en de stille geruste plaatsen die ons beloofd zijn (Jesaja 32:18).
Er is zo’n verblijfplaats als liefde, want „die in de liefde blijft, blijft in God, en God in hem” (1 Johannes 4:16). Ik heb weleens gedacht dat dit de ruimte is waarover David spreekt: „En mij niet hebt overgeleverd in de hand van de vijand; Gij hebt mijn voeten doen staan in de ruimte” (Psalm 31:9). Het is een groot vertrek, want er is plaats voor zeer veel vrienden. Niets verbreekt de banden van de vrees, hardheid des harten en ongeloof zoals de liefde dat kan doen.
De liefde brengt de benauwde ziel op aangename wijze in de ruimte, wanneer de voet des geloofs daar is geschraagd. Zo ervoer ook de geliefde apostel het, toen hij zei: „En wij hebben gekend en geloofd de liefde, die God tot ons heeft” (1 Johannes 4:16). Ik denk dat de heilige bruid onder de kamers waarin Christus haar heeft gebracht niets anders dan de liefde van de heilige Drie-eenheid verstaat.
William Huntington, predikant te Londen
(”Een gewillig volk door de liefde van Christus”, 1835)