Advies Raad van State: Neem avondklok op in ‘coronawet’
De Raad van State ziet de wijziging van de Wet publieke gezondheid (Wpg) als een „noodzakelijke eerste stap op weg naar een duurzaam, wettelijk stelsel”. De Raad vindt wel dat in dit wetsvoorstel het instellen van een avondklok en de invoering van een coronatoegangsbewijs moeten worden opgenomen.
Dat stelt de Afdeling advisering in zijn advies over het voorstel tot wijziging van de Wpg, waarin het nemen van collectieve coronamaatregelen - zoals de verplichting een mondkapje te dragen - wettelijk wordt verankerd. Hij twijfelt wel of de instrumenten die het kabinet in deze versie van de noodwet regelt, toereikend zijn bij een ernstige pandemie.
Ook de mogelijkheid tot het sluiten van scholen moet al in deze wet worden opgenomen, adviseert de Raad van State. Pas als dit, de avondklok en coronatoegangsbewijs in het wetsvoorstel worden opgenomen, kan het aan de Tweede Kamer worden aangeboden. Deze maatregelen liggen politiek uiterst gevoelig.
Later moet die wetgeving beter worden afgestemd op het bestaande staatsnood- en crisisrecht, benadrukt de Raad van State.
De Raad van State vergelijkt de noodwet met een gereedschapskist. De wet bevat instrumenten die bijvoorbeeld bij een uitbraak van een ernstige infectieziekte „onder strikte voorwaarden” ingezet kunnen worden. De minister van Volksgezondheid mag alleen collectieve maatregelen nemen als de Tweede en Eerste Kamer hiermee akkoord gaan. Daarmee vindt de Raad van State de betrokkenheid van Tweede en Eerste Kamer in het wetsvoorstel „voor dit moment toereikend”.
Als deze noodwet wordt aangenomen, is de wetgeving voor de „pandemische paraatheid” van Nederland nog niet af. De wetgeving moet op termijn beter worden afgestemd op het bestaande staatsnood- en crisisrecht. Daarnaast moet de „parlementaire betrokkenheid beter worden doordacht”.
„In noodwetgeving is het de crux om een goede balans te vinden tussen de noodzaak om snel en flexibel te kunnen optreden (‘slagkracht’) en aan de andere kant de noodzaak van democratische legitimatie.” Bij een tweede wetswijziging van de Wpg moet die balans leidend zijn, vindt de Raad van State. Daar moet snel aan worden gewerkt, benadrukt de Raad.