In de nacht van 21 op 22 augustus vernielden ze het hoofdaltaar, gooiden figuren van de apostelen en een altaarkruis omver, vernielden vitrines, en ontvreemdden gezangboeken, microfoons en versterkers, meldt het Duitse persbureau Idea. De vandalen hebben ook orgelpijpen losgerukt, waardoor het instrument momenteel niet bespeelbaar is. De materiële schade loopt in de tienduizenden euro’s.

Pastor Matthias Paul van de protestantse gemeente noemt de verwoesting een „fatale aanval op het geloof.” Hij vermoedt dat de daders zich ’s avonds lieten opsluiten en ’s nachts op zoek waren naar non-ferrometaal, zoals lood, koper en brons. Dit zou de enorme schade verklaren. De materiële schade kan worden hersteld, „maar de emotionele en cultuurhistorische schade is enorm. Het is een ramp voor de gemeenschap.”

Momenteel is de kerk gesloten voor opruimwerkzaamheden. Op 2 september wordt hij heropend met een avondgebed. De 15e-eeuwse kerk was het startpunt voor vredesgebeden in de stad tijdens de vreedzame revolutie in de herfst van 1989.