In lichterlaaie...
Samen met een vriendin begon ik een paar jaar geleden aan wandelroute het Pieterpad. Deze route loopt van Pieterburen in Noord-Groningen naar de Sint-Pietersberg in Zuid-Limburg. Wij startten in Limburg. Tijdens vakanties lopen we enkele dagen. Dan leggen we elke dag een etappe af, op naar het noorden van het land.
De twee vriendinnen Toosje en Bertje zetten dit pad jaren geleden uit. Ze wandelden veel en op een van die wandelingen kregen ze het idee een route dwars door Nederland te maken, van noord naar zuid of omgekeerd.
Het Pieterpad werd een feit. De zoon van Toosje, Maarten Goorhuis, heeft nu een dagtaak aan het up-to-date houden van het pad.
In de afgelopen vakantie vervolgden we onze route door Nederland. We zagen prachtige plekjes en genoten van de mooie omgeving. Al snel was ons volle werkhoofd leeg. We kwamen volledig tot rust. Onze gesprekken gingen, zoals gewoonlijk tijdens het wandelen, een spade dieper dan aan de keukentafel. We zagen dingen die we normaal niet zien in ons jachtige bestaan.
Toen ik ooit met het Pieterpad startte, ontving ik van iemand een prachtig gedicht van de Engelse dichteres Elizabeth B. Browning:
„De aarde zit boordevol hemel
en elke struik,
hoe gewoon ook,
staat in lichterlaaie van God.
Maar enkel hij die het ziet
doet zijn schoenen uit.
De rest zit eromheen
en plukt bramen.”
Prachtige woorden, die als een mysterieuze symfonie bij me binnenkwamen. Ze gaven en geven woorden aan mijn gevoel als ik ‘Pieterpad’. Ze verwijzen naar Mozes bij de brandende braamstruik (Exodus 3). Uit de struik hoorde hij Gods stem: „Trek uw sandalen uit, de plaats waarop u staat is heilig!”
Op sommige stille plekjes langs het Pieterpad krijg je inderdaad de neiging even stil te staan en je wandelschoenen uit te trekken. Plekjes waar de aarde boordevol hemel is, waar het tussen de gewone bomen en struiken zingt in je hoofd: „Elke struik, hoe gewoon ook, staat in lichterlaaie van God.” Het Pieterpad en het gedicht van Browning horen voor mij bij elkaar. Tijdens het wandelen komen altijd flarden ervan in m’n hoofd.
Thuis wordt de doldwaze wereld weer realiteit. Terwijl de „aarde boordevol hemel” nog resoneert, lees ik in het Algemeen Dagblad: ”Grote bosbranden, hitte en droogte geselen Portugal en Frankrijk, ergste moet nog komen.” Bomen en struiken staan letterlijk in lichterlaaie. Met grote inzet van brandweerauto’s en helikopters probeert men de branden te blussen. Niks stilte, niks goddelijk. De stille plekjes van het Pieterpad zijn opeens ver weg. De wereld staat in lichterlaaie. De schepping kreunt in Portugal en Frankrijk en de bosbranden halen de krant. De aarde verschroeit steeds vaker in West-Afrika. Dat haalt meestal de krant niet.
Het paradijs is ver weg, maar het vingerwijzen dat daar begon niet. Adam die riep: „De vrouw die U mij gegeven hebt.” Eva die de slang de schuld gaf. U en ik neigen naar hetzelfde gedrag als men ons aanspreekt.
Shell wijst naar de overheid, die met duidelijker regels moet komen. De overheid is druk met het stikstofbeleid en richt alle aandacht nu op de boeren. De boeren rijden met trekkers naar Schiphol en stellen luchtmaatschappijen verantwoordelijk. Last but not least kijk ik in de spiegel. Mijn wijsvinger wijst ook snel naar de ander als iemand mij aanspreekt.
Ondertussen staat de wereld in lichterlaaie. Dit vraagt meer dan ooit mensen die op zichzelf reflecteren, zonder vingerwijzen. Ik begin bij mezelf en print een aantal keren de woorden van Browning. Ik lijst een print in en zet het gedicht op m’n bureau. Elke dag vormt het een herinnering aan m’n scheppingsopdracht.
Het liefst duw ik daarna deze dichtwoorden stilzwijgend in de handen van de politicus, beleidsmaker, directeur, ondernemer, boer en consument. En loop ik met dit gemêleerde gezelschap een stukje Pieterpad. Ik hoop dat tijdens het wandelen alle wijsvingers 180 graden draaien en het diepe gesprek op gang komt…
U merkt: m’n fantasie gaat met me aan de haal. Ik stop. Straks verwijt u me nog dat ik het pad nu toch echt bijster ben.
De auteur is directeur-bestuurder Woord en Daad.