Wonderlijk kerstverhaal mist essentie
Titel:
”Een ster boven Amsterdam”
Auteur: Jan Michael
Uitgeverij: Librion, Sliedrecht, 2004
ISBN 90 5290 006 x
Pagina’s: 96
Prijs: € 9,90. De Amerikanen hebben Nederland bezet. In een parkeergarage in Amsterdam krijgt Mirjam een baby. ”Een ster boven Amsterdam” van Jan Michael is in veel opzichten een wonderlijk verhaal. Maar anders dan Lukas 2.
Jan Michael is Engelse van geboorte, maar ze woont en werkt sinds 1976 in Amsterdam als schrijfster. Van haar hand verschenen romans en enkele jeugdboeken. Dit keer heeft ze het kerstverhaal naverteld in een eigentijdse setting.
Het is bijna Kerst. Tom en zijn moeder runnen een hotel in Amsterdam. In hun strijd tegen het terrorisme hebben de Amerikanen het gezag in Nederland overgenomen. Op 24 december moeten alle burgers zich melden in de stad waar ze bij hun geboorte zijn geregistreerd. Medewerking is verplicht.
Vandaar dat het hotel van Tom en zijn moeder op kerstavond propvol zit. Er kan niemand meer bij. En dan is daar Mirjam, een jonge vrouw. Ze is zwanger. „Acht en een halve maand en een week”, om precies te zijn. Toms moeder wil haar wegsturen, maar Tom zegt dat er nog een plekje in het kantoortje in de ondergrondse parkeergarage is. Diezelfde nacht brengt Mirjam een kindje ter wereld. Joshua, noemt ze het. Boven de stad straalt een ster.
De volgende dag schrijft een journalist -hotelgast- een emotioneel stukje over deze geboorte in de krant, vol kritiek op de bezetters. „Een kind, symbool van menselijkheid en liefde in een tijd vol onzekerheid en mogelijke onderdrukking.” Omdat hij ook de locatie noemt, moeten de baby en zijn moeder het land uitvluchten. Want de Amerikanen willen ook alle pasgeboren kinderen registreren. En wellicht een chip implanteren, zo gaat het gerucht.
De lezer herkent zonder veel moeite elementen uit het kerstevangelie. Het is de vraag wat de schrijfster met dit verhaal beoogt. Ze laat het de lastige hotelgast meneer Jos zeggen: „Ik was zo aan het moraliseren, ik was zo bezig met mijn eigen problemen, dat ik geen oog had voor het wonder van die geboorte.” Nieuw leven onder barre omstandigheden betekent hoop voor de toekomst.
Hiermee doet de schrijfster het bijbelverhaal tekort. Kerst vervlakt tot een feest van pure medemenselijkheid. Dat aspect is niet onbelangrijk, maar de geboorte van Christus heeft een diepere dimensie: Hij belichaamde Gods genade voor zondaren.
Over de stijl van het boekje zou veel te zeggen zijn. Michael heeft zich op weinig subtiele wijze laten leiden door het kerstverhaal. Dat komt geforceerd over. Zelfs de wijzen ontbreken niet. Meer dan eens levert dit ongeloofwaardige taferelen op. Bevriende Amerikanen zouden in Nederland de macht overnemen in de strijd tegen het terrorisme? Een Tweede Kamer die dat slikt? Hoofdredacteuren die decreten van president Schrub netjes, zij het morrend, op de voorpagina plaatsen? Een avondklok die herinnert aan de Tweede Wereldoorlog? Een loodgieter die ’s nachts storingsdienst heeft en zijn dochter van twaalf meeneemt? En waarom zouden de Amerikanen in vredesnaam in het computertijdperk mensen naar hun geboorteplaats laten gaan om ze daar te registreren? Merkwaardig is ook dat de baby mensen verandert. De mopperende, ruziezoekende en afzettende loodgieter Gert wordt opeens een lieve echtgenoot en vader. ’t Kan verkeren.
En misschien had een man met enig technisch inzicht de kopij voor publicatie even moeten doornemen. Het heeft bijvoorbeeld weinig zin in het duister van de nacht je auto aan de kant te zetten en de lichten te doven als je een Amerikaanse pantserwagen ziet aankomen. Daarmee trek je alleen de aandacht. Nieuwsredacteur Bart Dominicus is ook niet bijster slim: hij probeert tijdens een stroomstoring vast te stellen of het lichtknopje wel aan staat…
Ernstiger mankement is het soms grove taalgebruik. Bastaardvloeken zijn altijd taboe, maar zeker in een hervertelling van het kerstverhaal.