Cultuur & boeken

Zes containers eenzaamheid

Titel:

J. Maasland
24 December 2004 08:35Gewijzigd op 14 November 2020 02:02

”De verhalen II”
Auteur: L. H. Wiener
Uitgeverij: Contact, Amsterdam, 2004
ISBN 90 254 1930
Pagina’s: 429
Prijs: € 22,90. L. H. Wiener ontving in december 2003 de F. Bordewijk-prijs voor zijn in 2002 verschenen roman ”Nestor”. Nooit eerder kreeg hij een soortgelijke prijs voor zijn werk, hoewel hij al sinds 1967 schrijft. Bij slechts een kleine groep fijnproevers geniet hij grote faam. Maar zijn uitgever heeft sinds vorig jaar al zijn verhalen opnieuw laten verschijnen in twee kloeke delen; onlangs verscheen het tweede deel. Dat lijkt bedoeld om tot een bredere waardering van zijn oeuvre te komen.

Deel I van ”De verhalen” opent met een voorwoord en deel II sluit af met een nawoord van de schrijver. Hij verschaft daarin zijn lezers min of meer een leesregel: hoe wil hij gelezen en begrepen worden. Pas nadat ik de verhalen van deel II gelezen had, werden voor- en nawoord mij duidelijk. Al lezend in de verhalen raak je voor jezelf verstrikt in de vraag: Wat is hier fictie en wat is autobiografie?

Je kent als enigszins geroutineerde lezer van fictie de valstrik dat je romanpersonage en auteur met elkaar verwart. Maar in Wieners verhalen is die scheiding nauwelijks te trekken omdat zijn vertelmethode daar niet op berekend is. Hij omschrijft zijn methode als een „literaire legering waarbinnen werkelijkheid en fictie versmelten tot een nieuwe onomstotelijke waarheid.” Wie mijn verhalen leest, stuit op de zuiverste vorm van fictionele autobiografie, aldus de schrijver. Dat heeft ook weer alles te maken met Wieners visie op de werkelijkheid. Wie denkt dat de dingen zijn zoals hij ze ziet, is blind, schreef hij ooit. Er bestaat geen echte werkelijkheid. De enige werkelijkheid die telt is de werkelijkheid die zich afspeelt in het gevoel. Er is alleen maar een beleving van de werkelijkheid.

Sombere mensvisie

Er is nog iets wat opvalt in de verhalen die Wiener vertelt: zijn uiterst sombere visie op de mens. In 1990 verscheen een verzamelbundel die de titel ”Misantropenjaren” kreeg. Dat herinnert uiteraard aan het woord misantropie, dat mensenhaat betekent. In het nawoord noemt Wiener het zelf een van de hoofdthema’s van zijn werk: de verraderlijke medemens die schuilt in de ander maar evenzeer in de eigen persoon. Dat gekwetst raken door de medemens drijft in het isolement en verleent de mens genoemde misantropie als de beste overlevingsstrategie. Maar wat levert dat uiteindelijk op? Vervreemding en solipsisme. Je raakt totaal op jezelf teruggeworpen.

Er is een aantal aangrijpende verhalen opgenomen waarin de schrijver laat zien wat hij daarmee bedoelt: ”Het naamloze meisje” en ”Café Broadway”. Het openingsverhaal in de bundel ”Wegens mensenkennis gesloten” wordt afgesloten met een „niet uitgesproken grafrede.” Dat gaat dan in poëzievorm zo: „Je café is inmiddels overgenomen./ Het leven gaat door, weet je wel./ Zes containers eenzaamheid/ Hebben ze uit je kamer gehaald./ (…) Alles is nu keurig opgeruimd./ Alles staat nu op zijn plaats./ Behalve jij.”

Als de hoofdpersoon in een café een meisje met zeer trieste ogen aan de bar ziet zitten, lees je: „Ik schat haar leeftijd op twintig jaar leegte.” Wat het al genoemde isolement betreft, in het verhaal ”Het naamloze meisje” is de verteller op zoek naar wat hij dan noemt een ”mensch”. Een aantal keren wordt dat in het verhaal herhaald: „In café De Witte Zwaan bevonden zich geen menschen…” Ze lijken er niet meer te zijn: mensen die zijn zoals ze horen te zijn. Ze zijn een uitgestorven soort geworden, een antiquiteit waar je tevergeefs naar zoekt. Een uiterst sombere mensvisie, dat zal duidelijk zijn.

In zijn nawoord onderstreept de schrijver dat het zijn bedoeling is te laten zien hoe machteloos de mens uiteindelijk is. Hij doet er alles aan zijn onmacht te beteugelen, maar die wordt er alleen maar sterker door. Toch wil hij ook weer niet ten prooi vallen aan uitzichtloze somberheid. Het zijn uiteindelijk slechts verhalen waarin de verteller onderzoekt hoe het leven van mensen die onmacht laat zien. Door soms grimmige humor laat de schrijver ons ook zien hoe het leven toch leefbaar blijkt te zijn.

Onbegrijpelijk

Ik wil eerlijk bekennen het lezen van deze verhalen als heel apart te hebben ervaren. Dat heeft om te beginnen te maken met die wonderlijke vermenging van fictie en autobiografie. Je belandt als het ware in een wondere wereld waar feiten en fictie onherkenbaar door elkaar lopen. Dat is meeslepend lezen, vooral ook door de stijl van Wiener: helder, stevig, geen woord te veel, geen taalatletiek of schoonschrijverij, recht voor zijn raap, buitengewoon eerlijk en openhartig.

Maar ook de thematiek van de verhalen grijpt je bij de kladden. Het grootste mysterie van het leven is toch wel, vindt de schrijver, dat het volslagen onbegrijpelijk is. Wij hebben vanuit een bijbelse visie daar misschien nog wel andere dingen over te zeggen, maar toch, de eerlijkheid gebiedt ons toe te geven dat wij meer niet dan wel begrijpen van dit leven.

Om af te sluiten het volgende citaat uit het verhaal ”De trompofoon”, waarin de verteller als zijn ultieme levenswijsheid het volgende zegt: „Maar dan, wat houdt men nog over als men in niets meer gelooft? Wat men overhoudt? Geloof in ongeloof. Dat houdt men over. De zekerheid van het ongewisse. En uiteindelijk: het geloof in zichzelf alleen. Geloof in het eigen brein. Meer heeft men, ten slotte, niet. En zelfs het eigen brein blijkt soms nog een verraderlijke vriend.”

Armoediger kan het niet gezegd worden.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer