Protesten en de kritische afstand van de liefde
Als ik me niet vergis, spreken we in het dagelijkse leven niet zo vaak over gerechtigheid. Als kind puzzelde ik over het woord, kon ik niet helder krijgen wat het betekende, dat wil zeggen: met welke ervaring van alledag dit woord verbonden kon worden. Voor mij bleef het beperkt tot de wereld van catechisatie en kerkgang.
Mogelijk kent u het wel: theologische begrippen die maar niet willen landen in het leven. Nu is dit laatste een thema op zich, maar voor nu wil ik het graag houden bij het woord dat de boerenprotesten bij mij wakker riepen: gerechtigheid.
Mijn stelling is als volgt: voor het beoefenen van gerechtigheid is de kritische afstand van de liefde nodig.
”Gerechtigheid” krijgt voor mij handen en voeten in de betekenis van: het op een afgestemde, gepaste wijze reageren op de wereld om ons heen. En onder die wereld mag u van mij de hele schepping verstaan: van mensenkinderen tot mieren, van het tropisch regenwoud tot Antarctica. Dus ook het mensenkind bij mij in de spreekkamer. Waarmee doe ik de patiënt recht? Hoe krijgen we dat met elkaar helder? Het begint natuurlijk met het zorgvuldig luisteren, te onderscheiden waar het bij deze persoon op vastzit, zodat deze zich gezien, gehoord en erkend weet. Met als stip aan de horizon dat, in alle gebrokenheid, de ander tot bloei komt en het leven weer gaat stromen. Hoe dat leven er in alle veelkleurigheid dan ook uit moge zien.
Het klinkt mogelijk eenvoudig maar wéten we altijd wel hoe de ander recht wordt gedaan, tot zijn recht komt? Die vraag stellen betekent voor hulpverleners allereerst afstand nemen: Wat staat er bij de ander op het spel? Maar ook: Wat houdt mij bezig? Is er iets in mij wat mij belemmert de ander echt te horen?
Hier past het vroegchristelijke woord ”ascese” bij: de discipline die ons aandachtig/alert houdt op de manier waarop ónze belangen verstorend inwerken op wat we menen te weten en te zien. Als mijn individuele belang de boventoon voert, komt de ander niet tot zijn recht.
Het in praktijk brengen van gerechtigheid, de ander erkennen in zijn unieke waarde, veronderstelt liefde. De liefde gaat immers het eigenbelang voorbij, heeft oog voor de ander en het andere.
U begrijpt dat we deze gedachtegang ook kunnen doortrekken naar wat we tegenwoordig noemen: de boerenprotesten. Wanneer we kritisch afstand nemen en luisteren, doemt er in het verlangen recht te doen een aantal vragen op: Hoe doen we de boeren recht in hun verworteling met vee en land, met hun zorg voor voedsel, van generatie op generatie? Hoe doen de boeren hun vee en hun land recht in hun zorg voor de schepping? Hoe doen we de overheid, die verantwoordelijkheid draagt voor het duurzaam samenleven van mens en dier zonder dat er iemand buiten de boot valt, recht? Hoe doet de overheid zelf recht aan boer aan milieu, draagt ze er zorg voor dat we als samenleving duurzaam kunnen leven en werken?
In een tijdsgewricht van een wankelende overheid en agressieve protesten klinkt het natuurlijk naïef en ”niet van deze tijd” om het woord ascese te noemen. Toch doe ik het. Van boer en overheid wordt ascese gevraagd: aandachtige overweging hoe de boer, de minister en de zorg voor Gods schepping recht wordt gedaan. Kan ik mijn belangen eerlijk onder ogen zien, ze afwegen en er zo nodig aan voorbijgaan? Is het stikstofprobleem nu vooral een ergerniswekkend fenomeen dat onze economische groei en welvaart in de weg staat óf drukt het ons met de neus in Gods aarde: de kreunende schepping als Gods werkzaamheid tot bloei en leven? En dat we dáárom zorgzaam en verantwoordelijk omgaan met de schepping.
Te naïef voor u? De kerk als gemeenschap van heilige dwazen mag het weten én uitspreken, want zij leeft door de Geest van Christus, die ook over de oerwateren broedde tot leven. Die Geest brengt tot leven én roept tot verantwoordelijkheid, voor elkaar in spreekkamer en samenleving, voor héél de schepping.
De auteur is psychiater.