Keus onderwijs is zaak van burgers
De bijzondere school staat ter discussie. Christenpolitici zouden zich moeten wapenen tegen de dictatuur van het moderne gelijkheidsdenken, aldus Bart Jan Spruyt zaterdag 30 maart in de rubriek Haagse Kringen. Dit is het derde en laatste deel in een serie met reacties uit de politiek. Aantasting van het duale stelsel zoals dat in artikel 23 van de Grondwet is vastgelegd, leidt tot verschraling van het onderwijs, zegt Aart Mosterd.
Centraal in het verkiezingsprogramma van het CDA staat het terugleggen van verantwoordelijkheden in de samenleving. Hoe kan dat ook anders met een lijsttrekker als Jan Peter Balkenende, die sterk in de voetsporen van Kuypers soevereiniteit in eigen kring treedt. Voor het onderwijs zegt het CDA dat 60 procent voorgeschreven moet worden in een kerncurriculum en dat de scholen voor de rest hun eigen invulling kunnen maken. Het CDA kiest voor kleinschaligheid in het onderwijs: een basisschool op een locatie mag niet meer dan 360 leerlingen hebben. Het is van het grootste belang dat leerlingen niet in een grote, min of meer anonieme school terechtkomen, maar in een gemeenschap waar leerlingen en leraren elkaar kennen, elkaar stimuleren en corrigeren. Het gaat erom dat mensen niet alleen als individu gezien worden, maar dat er oog is voor hun omgeving.
Ouders kiezen een school voor hun kinderen. Daarbij spelen allerlei factoren een rol, zoals de reputatie van de school, de plaats waar de school gevestigd is en de richting van de school. Voor de ouders moet duidelijk zijn waarvoor zij kiezen wanneer zij hun kind aanmelden. Ouders moeten goed kunnen bepalen of dat nu de school is die goed past bij hun thuissituatie en bij hun waarden- en normenpatroon. Maar er moet ook wat te kiezen zijn voor ouders. Het CDA zou het slecht vinden wanneer er maar één type basisschool zou zijn, één type, waar de overheid een stevige vinger in de pap heeft. Nee, wij vinden het prima dat er een type school is waar de overheid overheersende invloed heeft omdat die voor iedereen acceptabel moet zijn, de openbare school. Maar daarnaast moeten ouders ook voor andere scholen kunnen kiezen.
Burgers kiezen
Het CDA vindt dat het pluriforme onderwijsaanbod dat via het zogenaamde duale onderwijsbestel is ontstaan, moet blijven bestaan. Natuurlijk zullen scholen zich aanpassen, maar dat hoeft niet te betekenen dat het duale bestel als zodanig aanpassing behoeft. Dit duale bestel garandeert ouders en kinderen reële keuzemogelijkheden voor een school.
De realiteit gebiedt om te zeggen dat sommige pc-scholen niet meer echt herkenbaar protestants-christelijk zijn en sommige rk-scholen niet meer aantoonbaar rooms-katholiek.
Maar hoe je dit kunt betreuren of toejuichen, die scholen zijn daardoor niet neutraal geworden. Ze hebben kennelijk met instemming van de ouders een identiteitsverandering doorgemaakt. De overheid moet zich daarmee niet bemoeien. Beslissend is dat ouders, schoolbestuur en leerlingen kiezen voor dat type bijzondere school. Het CDA kiest niet voor onderwijs dat bepaald wordt door de overheid, maar voor onderwijs dat uitgaat van de keuze van burgers. Wij willen in onze pluriforme samenleving burgers graag zelf hun onderwijskeuze laten maken: vraagsturing en geen aanbodsturing vanuit de overheid.
Soms komt in het kader van artikel 23 ook het punt van de financiële gelijkstelling weer om de hoek kijken. Ik geef toe, een pluriform onderwijsaanbod zal wat duurder zijn dan een door de overheid gereguleerd uniform aanbod. Maar democratie leidt ook dikwijls tot duurdere overheidsprocessen dan dictatuur. En toch zal geen zinnig mens voor afschaffing van democratie pleiten. Trek die redenering dan ook door naar het pluriforme onderwijsaanbod. Het verhaal dat christenen maar hun eigen school moeten betalen, is hetzelfde verhaal als ten tijde van de schoolstrijd rond 1900. Ook christenen betalen belasting en hebben recht op onderwijsvergoeding door de overheid. Het CDA wil de onderwijsgelden rechtstreeks van het Rijk naar de scholen brengen. Zo wordt voorkomen dat gemeenten een te zwaar stempel drukken op het onderwijsbeleid. Wij willen de scholen zelf die ruimte geven en zij kunnen dat aan.
Eerlijke discussie
Bij de discussie rond artikel 23 van de Grondwet ging het erom dat ouders de vrijheid kregen om scholen te stichten en in te richten volgens hun eigen waarden- en normenpatroon. Dit is tenslotte in de Grondwet geregeld in artikel 23. De ene ouder kan zo kiezen voor een school waarin met alle richtingen rekening wordt gehouden en die voor ieder toegankelijk is, de andere ouder kan kiezen voor een school die bij zijn/haar richting (waarden en normen) past. Het onderwijs moet voor iedere leerling toegankelijk zijn. Daarom moet een openbare school iedere leerling toegang verlenen en een bijzondere school alleen die leerlingen die onderwijs in de desbetreffende richting wensen.
De discussie over de toelating van leerlingen die nu door D66 gevoerd wordt, is dezelfde discussie die honderd jaar geleden werd gevoerd. Toen golden precies dezelfde argumenten voor en tegen als nu. De discussie moet wel eerlijk en op feiten gevoerd worden. Tegen D66 moet gezegd worden dat zwarte scholen, scholen met achterstandsleerlingen, lang niet altijd openbare scholen zijn maar even vaak, zo niet vaker, bijzondere scholen. Juist de ligging van de school bepaalt in veel sterkere mate de populatie van de school. Een discussie zoals D66 voert moet over feiten gaan. Het CDA vindt dat een bijzondere school leerlingen moet kunnen weigeren wanneer zij en hun ouders zich niet kunnen vinden in de richting van de school. De richting van de school is het ideaal van de schoolgemeenschap. Het kan niet zo zijn dat ouders of leerlingen dit ideaal bij binnenkomst reeds ter discussie willen stellen. Dan kun je beter een andere school kiezen. Echter, de motieven om leerlingen te weigeren moeten wel zuiver zijn. Het is niet aanvaardbaar op oneigenlijke gronden (moeilijke leerlingen of achterstandsituaties) te weigeren. De scholen mogen best verantwoording afleggen over hoe zij hun toelatingsbeleid vorm en inhoud geven. Maar scholen allemaal dwingen iedere leerling toe te laten is het einde van ons duale onderwijsbestel.
Respect
Scholen krijgen ruimte van het CDA, zijn vrij in het bepalen van de richting en inrichting. Waar liggen de grenzen van deze vrijheid? Ten eerste natuurlijk in de deugdelijkheid van het onderwijs waarop de inspectie toeziet. Ten tweede moeten de scholen het basiswaarden- en normenpatroon van onze samenleving respecteren. Dit betekent respect voor de Nederlandse rechtsorde. Elke richting levert kinderen af die moeten kunnen functioneren in onze Nederlandse samenleving. Daarin gelden basiswaarden en basisnormen voortkomend uit onze op christelijke, Joodse en humanistische waarden gebaseerde cultuur. Zonder die gemeenschappelijke basiswaarden en basisnormen fragmenteert onze samenleving.
Het CDA kiest voluit voor het duale onderwijsbestel zoals artikel 23 van de Grondwet dat mogelijk maakt. Het duale stelsel aantasten maakt de weg vrij voor verschraling van het onderwijs tot één type nationaal onderwijs.
De auteur is CDA-kamerlid.