In hoger beroep 16 jaar cel in zaak van verdwenen Amsterdammer
Het gerechtshof in Amsterdam heeft de 52-jarige Ad K. woensdag in hoger beroep veroordeeld tot zestien jaar gevangenisstraf voor de doodslag van Patrick van Dillenburg en het wegmaken van diens lichaam, nu ruim twintig jaar geleden. Tegen de man uit Veldhoven was door het Openbaar Ministerie vorige maand wegens moord achttien jaar gevangenisstraf geëist.
De 38-jarige Van Dillenburg vertrok op 2 januari 2002 uit zijn huis in Amsterdam na een telefoontje en is sindsdien spoorloos gebleven. Zijn familie sloeg pas dagen later alarm, omdat hij wel vaker voor langere tijd verdween. Onderzoek door de politie leidde naar een mogelijk conflict over drugs. Concrete aanwijzingen bleven echter uit.
In 2016 startte de politie hernieuwd onderzoek naar de verdwijning, wat in 2019 uitmondde in de aanhouding van K. en een inmiddels overleden medeverdachte. De rechtbank sprak beiden vorig jaar vrij. Volgens de rechtbank hadden door de recherche ingezette undercoveragenten K. te zwaar onder druk gezet, waardoor een door hem afgelegde bekentenis de prullenbak in kon.
Het hof dacht daar anders over. K. is door de undercovers weliswaar „in verregaande mate misleid”, maar in twee van de drie gesprekken waarin hij belangrijke uitlatingen deed over de zaak was van het uitoefenen van druk of het ongeoorloofd sturen van gesprekken geen sprake. Details van zijn verklaringen bleken bovendien te kloppen met andere onderdelen van het dossier.
K. heeft Van Dillenburg volgens het hof door het hoofd geschoten, waarna hij zijn hoofd met een hard voorwerp heeft ingeslagen. Het aanvankelijk begraven lichaam is uit angst voor ontdekking later opgegraven en versplinterd in een shredder. De resten zijn uitgestrooid over een bollenveld. De manier waarop met het stoffelijk overschot is omgegaan, noemde het hof „volstrekt respectloos”. Dat nabestaanden geen openheid van zaken hebben gekregen en de stoffelijke resten nooit zijn gevonden, heeft volgens het hof „onherstelbaar leed” veroorzaakt.
De aanwezige K. interrumpeerde de voorzitter gedurende het voorlezen van het vonnis bij herhaling door te zeggen dat hij onschuldig was en dat de verklaringen die hij tegen de undercovers deed „een broodjeaapverhaal” waren. Hij werd direct na de uitspraak meegenomen door de parketpolitie. Meegekomen familieleden en bekenden reageerden emotioneel. „Het recht is krom”, riep een van hen het hof na, bij het verlaten van de zaal.