Uber hoeft van rechter cao nog niet toe te passen
Uber hoeft in afwachting van de uitspraak in een hoger beroep de cao voor taxivervoer nog niet na te leven. Dat heeft het gerechtshof van Amsterdam bepaald. Een rechtbank dwong Uber in september na een klacht van vakbond FNV om chauffeurs die via het platform werken als werknemers te behandelen en volgens de cao te betalen. Het techconcern ging in beroep tegen die uitspraak.
Het hof vindt dat de belangen van Uber en de chauffeurs zwaarder wegen dan die van FNV. Het bedrijf en de chauffeurs zouden ingrijpende en dure veranderingen moeten doorvoeren om de cao toe te passen. Tegelijkertijd is het nog onzeker of de eerdere uitspraak blijft staan in het hoger beroep, waarna Uber opnieuw veel kosten moet maken om eerdere ingrepen ongedaan te maken.
Het gerechtshof benadrukt dat deze voorlopige maatregel nog niets zegt over de uitkomst van Ubers beroepszaak.
FNV verzet zich al langer tegen zogeheten platformbedrijven die klussen laten uitvoeren door zelfstandig ondernemers. Volgens de vakbond is bij Uber sprake van schijnzelfstandigheid, waarbij chauffeurs praktisch werknemers van het bedrijf zijn maar niet dezelfde voordelen genieten.
FNV-bestuurder Amrit Sewgobind is dan ook teleurgesteld dat het gerechtshof Uber geen dwangsom oplegt om het bedrijf te dwingen de cao toe te passen. Toch verwacht hij dat Uber-chauffeurs op den duur niet meer als zelfstandigen zullen rondrijden. „Ons rechtssysteem gaat daar vroeg of laat een stokje voor steken”.
Uber stelt dat veel chauffeurs helemaal niet in loondienst willen bij het bedrijf. „Wij blijven ons hard maken voor het recht van chauffeurs om zelfstandig te kunnen blijven”, verklaart algemeen directeur voor Noord-Europa Maurits Schönfeld in een schriftelijke reactie.