Vierdaagseloper moet alvast wennen aan de warmte
Vierdaagselopers doen er goed aan om zich de komende dagen alvast bloot te stellen aan de warmte. Dan kan het lichaam wennen aan hoge buitentemperaturen. Ook moeten ze goed blijven eten en drinken om te voorkomen dat ze dinsdag al met lichte uitdrogingsverschijnselen aan de start verschijnen. Wie tijdens het lopen last krijgt van hoofdpijn of wazig zicht moet de koelte opzoeken.
Die adviezen geeft inspanningsfysioloog Maria Hopman van het Radboudumc in Nijmegen, nu het KNMI verwacht dat het op de eerste wandeldag 36 graden Celsius kan worden. Weeronline voorspelt zelfs 38 graden Celsius voor de regio Nijmegen. Ook maandag, woensdag en donderdag blijft het rond of boven de 30 graden Celsius.
Hopman is al jaren aan de Vierdaagse verbonden en doet elk jaar gezondheidsonderzoeken onder de wandelaars. Ze maakt deel uit van het team dat zondagmiddag besluit of er hittemaatregelen worden genomen tijdens het wandelevenement. „We weten uit eerder onderzoek dat de lichaamstemperatuur van Vierdaagselopers oploopt naar 38 of 39 graden door de inspanning. Dat is heel acceptabel, maar als we misschien ver over de 30 graden heen gaan komt dat in een nieuw daglicht te staan”, zegt zij.
Spieren produceren heel veel warmte, aldus Hopman. Maar 10 procent van die warmte wordt verbruikt door het lopen. Het lichaam wil de rest van de warmte ook kwijt. Het is dus belangrijk of er bij grote hitte ook wind staat en hoe hoog de luchtvochtigheid is. De Vierdaagse heeft een eigen weerdienst, die de verwachting op het parcours uitrekent. Dinsdag gaat het wandellegioen de Betuwe in. Sinds enkele jaren trekken ze al meteen in de ochtend over de gevreesde schaduwloze dijk langs de Waal. Daar werden in 2006 veel lopers onwel. Twee wandelaars overleden later.
Het Rode Kruis wacht op de beslissing van de Vierdaagseorganisatie over mogelijke hitte-ingrepen alvorens speciale maatregelen te nemen, zegt een woordvoerster. „We hebben wel onze vrijwilligers instructies gegeven over hitteverschijnselen bij lopers en er zijn veel waterposten onderweg.”